- 17 -
19 december 1983
ben je niet thuis.
Mijnheer de voorzitter, het lijkt wel of in Soest 467 ambtenaren de dienst
uitmaken. In ieder geval niet de raad, als hoogste bestuursorgaan in de
gemeente. Want als die eind 1982 bepaalt wie en wat er bezuinigd moet worden,
is er altijd wel een groep die kans ziet, met hulp van bovenaf, zijn eigen
straatje schoon te houden. Sterker nog, ze zien kans om de ton, die volgens
vraag 20 nog niet in de begroting tot uitdrukking is gebracht, om te buigen
tot een extra schenking van 100.000 gulden aan een ambtelijke sportstichting.
Waarom is eigenlijk niet het advies gevraagd hierover van de financiële
commissie? Kan de wethouder zelf mij daar straks een antwoord op geven?
Tweeëndertig ambtenaren van de sportstichting en de stichting zwembaden
bepalen, beschermd door de machtige arm van degene die de wet moet houden,
wat er gebeurt.
Aangezien de bibliotheek, de muziekschool en het sociaal-cultureel centrum
van Soest niet beschikken over deze ambtelijke achterban, de raad wel als
hoogste orgaan in deze gemeente beschouwen, hebben ze braaf hun indikatie
ingeleverd, wat niet zonder schade is gebleven, werd het jeugdwerk onderuit
gehaald en krijgt de sportstichting - staat in de staat - een extra bijdrage
van 100.000 gulden en staat het college - gelezen het antwoord op vraag 20 -
er machteloos tegenover. Waarom geeft u eigenlijk de tweespalt binnen het
college niet gewoon toe? Kunt u een en ander vanavond eens uitvoerig toe
lichten? Mijnheer de voorzitter, ik doe vanavond een beroep op deze raad
om dit onrecht ongedaan te maken, de begroting van de sportstichting niet
te aanvaarden en opnieuw de notitie van de heer Kruitwagen van 29 april 1978
over de opheffing van de sportstichting en stichting zwembaden in de
commissie A.B.Z. in behandeling te nemen.
Mijnheer de voorzitter, het lijkt wel of bij ons in Soest het bestuur
gedikteerd wordt door 467 ambtenaren. In ieder geval niet door de raad en
niet door het college van B&.W, dat rollebollend over de versleten zitjes
geen kans ziet knopen door te hakken. Blijkbaar heeft de voorzitter van
dit college te weinig coördinerend overwicht, staat de ijzeren wethouder
van financiën op lemen voeten, moet de wethouder van welzijn zich koest
houden en lacht de voorzitter van het lijsttrekkersoverleg in zijn vuistje,
omdat zijn sportvrienden aan het langste eind trekken.
Mijnheer de voorzitter, nog een bewijs dat deze gemeente in de greep zit
van 467 ambtenaren. Op de 15e vraag naar de mening van het college over
het zwemonderrichtluidt het antwoord, dat de notitie - u raadt het al -
van de ambtelijke werkgroep opnieuw ter inzage is gelegd. Het dateert uit
1981, ik heb het vanmiddag gelezen. Het college heeft helemaal geen mening.
De ambtenaren wel