- 22 - 20 december 1983 hebben ingeleverd, wel door u zijn bericht en er ook keurig netjes gevolg aan hebben gegeven. Ik begrijp dus niet dat de Stichting Zwembaden en de Sportstichting, waarvan de heer Plomp zegt dat ze geen duidelijke richtlijnen hebben gekregen, dit niet doen. Ik vind het ook niet zo goed gedaan voor een grote jongen als de heer Plomp is, want ik ben het natuurlijk helemaal niet met de heer Van Gelder eens. Als de heer Plomp zegt, dat in het kader van de A.T.B. hij afwacht wat de Sportstichting voor advies zal geven over zichzelf, dan ben ik toch bang, dat het met de A.T.B. niet de goede kant op gaat. Want als ik in de Sportstichting zou zitten, dan zou ik best weten wat voor advies ik gaf. Tk denk dat het beter is als anderen adviezen geven, of dat wij dat bijvoorbeeld doen. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik heb geen behoefte in te gaan op de toon die sommigen in deze raad menen te moeten aanslaan. Tk denk dat iedereen daar maar zijn eigen conclusies uit moet trekken, Lk zal dat in ieder geval voor mijzelf ook doen. Vervolgens constateer ik. dat de Sport stichting en de Stichting Zwembaden bij herhaling door elkaar worden gehaald. Het gaat hier om de Stichting Zwembaden. Als ik dan het verzoek doe, naar aanleiding van een vraag in de raad om voorstellen,die zouden kunnen worden ingebracht met betrekking tot bezuinigingsmaatregelen, via die leden van de frakties die in de Stichting Zwembaden zitten door te willen geven, denk ik dat dat een heel normaal voorstel is en dat het een normaal gebruik is van communicatie met elkaar. Meer heb ik niet willen zeggen. Heer VAN DEN BRAKEL: Voorzitter, ik heb stilzwijgend het commentaar over de Sportstichting aangehoord. Ik hoor het nu ook van de Stichting Zwembaden. Toevallig twee instellingen in deze gemeente waar burgers meebesturen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat er misschien raadsleden in ons midden zijn, die zich misschien in hun funktioneren belemmerd voelen doordat wij in al onze verkiezingsprogramma's hebben staan dat wij de burgers inspraak moeten geven en op die manier moeten trachten de drempel tussen gemeente bestuur en burgerij te verkleinen, Dat wringt blijkbaar hier of daar. Er wordt naar mijn idee vandaag niet meer met de bal gespeeld, maar op de speler. Ik heb het al eens eerder meegemaakt dat er bepaalde meningen in de gemeente raad van Soest leefden ten aanzien van deze materie en dat moet dan tot het uiterste worden uitgewrongen. Ik funktioneer al zo'n 9 jaar mee in de Sport stichting en voor de tweede keer in de Stichting Zwembaden. Ik kan mij indenken dat de burgers, die in die stichtingen funktioneren uit een ander gezichtspunt meebesturen dan de raadsleden, omdat wij betrokken zijn bij heel andere aspekten. Bovendien funktioneren die burgers in hun verenigingen nog als een soort welzijnswerker. Ze helpen een belangrijk gedeelte van ons

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 513