7 maart 1983
vóór, zijnde die van de CDA-fraktie en de fraktie SGP, GPV/RPF en 17 tegen.
De heer Verheus heeft voorgesteld om dit toch nog een keer ter diskussie
te stellen in de commissie A.B.Z.; ik kom daar graag nog eens op terug en
ik stel mij voor dit één van de volgende keren te doen als daar even tijd voor is
De kernwapenzaak: er is een procedure-afspraak in deze raad gemaakt over het
behandelen van zaken, die niet direkt de gemeente raken en wel zodanig dat
er eerst besloten wordt door de raad óf erover geproken wordt en óf er een
stemming over die zaak gehouden wordt. Dat is de eerste diskussierondedie
nu aan de orde is.
Heer VISSER: Wanneer u zegt, mijnheer de voorzitter, dat deze zaak de
gemeente niet raakt, dan ben ik het natuurlijk volstrekt met u oneens.
De VOORZITTER: Ik zeg niet dat ik dat vind, ik vraag of de -raad dat vindt.
Heer VISSER: Ik weet dat u dat zo vindt.
Voor de zogenaamde nieuwkomers in deze raad heeft u de motie uitgedeeld
die behandeld is op 18 maart. Ik wil dan diezelfde nieuwkomers in deze raad
erop wijzen, dat die motie natuurlijk volkomen achterhaald is; leest u de
tekst er maar op door. Daarom is het ook van belang, omdat elk jaar de situatie
verandert en de emoties elk jaar hoger oplopen, dat ook elk jaar deze motie
weer opnieuw ingediend moet worden. Ik vind dat deze motie terecht in deze
raad behandeld moet worden.
Mevrouw ALLARD: Mijnheer de voorzitter, wij houden ons hier in de raad bezig
met de uitvoering van milieuwetten. Als wij het ov er plannen hebben, over
ruimtelijke ordeningsplannen, dan letten we er altijd op of het wel past in
het milieu. Ik zou willen vragen, waarom kunnen we hier in deze raad niet over
kernwapens praten? Zijn die niet schadelijk voor het milieu? Schuiven we die
verantwoordelijkheid dan maar af naar de rijksoverheid? Wat treft nog kwalijker
het milieu dan kernwapens? Waarom dat afschuiven? Ik heb er maar één woord
voor: het is laf.
Heer ONDERDELINDEN: Mijnheer de voorzitter, Tn uw beantwoording op de algemene
beschouwingen hebt u terecht erop gewezen dat door VVD en CDA frakties een
motie is ingediend op dit punt. Een gedragslijn is toen gevolgd die naar onae
mening nog niet achterhaald is. Wij hebben geen behoefte aan de motie die nu
voorligt
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, ik kan mij volledig aansluiten bij
de woorden die de heer Onderdelinden gesproken heeft, ook wij hebben geen behoefte
aan deze motie; de motie die destijds is aangenomen geldt nog en daar
kunnen wij ons achter scharen.
Heer VERHEUS: Ik heb daarstraks al hetzelfde gezegd, mijnheer de voorzitter,
dus ik zou in herhaling vallen.
Heer VAN GELDER: Wij zien geen reden waarom deze motie geen onderdeel van
beraadslaging mag uitmaken. Het is toch wel een probleem dat Soest aangaat.
- 55 -