- 11 - 17 mei 1984 Op dat moment heeft niemand aan de Sportstichting gedacht. Toch is een specifiek punt natuurlijk de adviseringsstruktuur voor wat betreft de sport. In een geval als dit vind ik dat er een advies van een sportcommis- sie zou moeten zijn, maar die is er niet, daar hebben we de Sportstichting voor. Er zou dus een advies van het Sportstichtingsbestuur hebben moeten zijn. Dat is er ook niet, wel is er een ambtelijk advies van de direkteur van de Sportstichting. Het gevolg van het feit dat er geen bestuurs vergadering is gehouden voor dit advies is ook, dat er geen spreekrecht uitgeoefend is kunnen worden dat voor de advisering van invloed zou kunnen zijn geweest. Dan zie je in welke problemen belanghebbenden terechtkomen, ze kunnen eigenlijk hun ei nergens kwijt, behalve nu en hier, op het aller laatste moment, waarvoor we dan ook nog duidelijk de tijd moeten nemen. Niemand hier, wij niet, u niet en de Sportstichting volgens mij ook niet, is in staat om de argumenten die de Tennisvereniging Soest-Zuid inbrengt op zijn waarde te schatten en dan praat ik nog maar niet over de gevoelens die misschien bij het Sportstichtingsbestuur als adviseur leven nu ze eigenlijk geen advies kunnen geven. Ik vind dat wij voor een zorgvuldige besluitvorming zijn aangesteld en dat we op dit moment zouden moeten bezien of dit voorstel niet op termijn maatschappelijke schade berokkent, misschien zelfs financiële schade, gezien de opmerking over het garant staan van de gemeente voor leningen aangegaan door de Tennisvereniging Soest-Zuid. Het zou mijn uitdrukkelijke voorkeur hebben om het voorstel één maand aan te houden, teneinde het advies van de Sportstichting op dit punt alsnog in te winnen. Daar maak ik een voorstel van. VOORZITTER: Wordt dat voldoende ondersteund? Dan is dat nu eerst aan de orde, want ik wil eerst duidelijk hebben in de raad of men in meerderheid van mening is dat dit moet worden aangehouden. Heer VAN GELDER: Ik zou graag de mening van het college willen weten. In de brief van de tennisvereniging blijkt een meningsverschil tussen een lid van de Sportstichting en de direkteur van de Sportstichting. Ik zou graag het standpunt van de wethouder, tevens voorzitter van de Sportstichting, met betrekking tot dat punt willen weten. Wat is de mening van het college: is het standpunt van de tennisvereniging juist of is het standpunt van de direkteur van de Sportstichting juist? VOORZITTER: Dan wordt het toch inhoudelijk, want dat is toch de zaak waar het om gaat en de heer Pothuizen heeft juist gevraagd om de inhoudelijke diskussie uit te stellen. Dat stel ik nu aan de orde. Ik begrijp wel dat het een nauw samenhangt met het ander, je moet alle belangen afwegen. We zitten ook met het belang van de heer Harskamp, maar ook met de belangen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 118