- 12 -
17 mei 1984
van de gemeente, want die spelen ook een rol, financiële belangen, hij wil
nu kopen en wat doet hij over een paar maanden? Dat is ook een zaak en daar
bij spelen natuurlijk ook nog de belangen van 'Soest-Zuid' en de tennissport
in het algemeen. Ik zou nu eerst willen weten of u het verstandiger vindt
om de zaak aan te houden, ik wil daar eigenlijk ook het advies van de wet
houder wel over hebben.
Heer BOLHUIS: Ik denk toch dat de raad over dit voorstel niet kan oordelen
dan nadat eerst van de zijde van het college is meegedeeld of men dit voorstel
overneemt of niet en waarom dan wel of niet.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, ik zou het volgende willen opmerken:
deze zaak is in de haast in de openbare commissievergadering van financiën
aan de orde gesteld, dat was noodzakelijk omdat diezelfde middag overeen
stemming was bereikt over de prijs. De zaak is in de financiële commissie
behandeld, in het openbaar, dat wil zeggen dat ook de gegadigde op dat
moment op de hoogte was van het feit dat er overeenstemming was met betrek
king tot de prijs. Dat is een belangrijk gegeven, dacht ik. Zo iemand kan
dan ook verwachten dat dat betekent dat hij zijn werk wat dat betreft kan
voortzetten. In de financiële commissie is de afspraak gemaakt dat er
vanavond om 7 uur een commissie ruimtelijke ordening zou plaatsvinden, de
financiële commissie heeft het nuttig geacht de zaak in de commissie R.0.
te behandelen, hetgeen vanavond is geschied. Ik heb de indruk gekregen uit
de verslaglegging van de financiële commissie, dat men in grote lijnen het
ermee eens was niet het voorstel om die gronden te verkopen aan de heer Van
Harskamp. Ik heb in de commissie R.O. begrepen, dat men met betrekking tot
de ruimtelijke ordeningsaspekten, zij het met enige aantekeningen wat betreft
het parkeren langs de Dorresteinweg, ook accoord ging. Ik moet zeggen,
mijnheer de voorzitter, dat ik het eens ben met de heer Pothuizen dat inder
daad in deze hele tri-ts het advies van de Sportstichting ontbreekt en dat
ik het eigenlijk van essentieel belang vind dat in deze hele zaak ook de
Sportstichting een rol speelt, omdat het tenslotte een tennisgebeuren is,
wat ook in de Sportstichting aan de orde dient te komen. Gezien het feit
echter, dat de zaak in het openbaar naar buiten is gebracht in de eerste
helft van mei en het feit dat degene die belangstelling heeft voor dat
terrein daar mogelijkerwijs conclusies uit heeft kunnen trekken, ook al
omdat hij weet wat daar besloten heeft en ook vanavond in de commissie
R.O. de indruk kreeg dat de ruimtelijke ordeningsaspekten accoord waren,
zit ik met het zeer grote probleem dat ik enerzijs moet aannemen dat de