- 9 -
21 juni 1984
Dat wil niet zeggen dat mijn fraktie elke vorm van investeren afwijst,
maar wel dat eerst de bezuinigingen hard gemaakt zullen moeten worden.
Vervolgens dat er aan de hand van de basisprognose en de meerjaren
begroting bekeken kan worden of er ruimte is voor nieuwe investeringen.
Dat wil bovendien zeggen, mijnheer de voorzitter, dat de bedragen die nu
nog als 'redelijk te verwachten' worden aangemerkt op korte termijn
eveneens hard gemaakt zullen moeten worden. Tot slot nog een opmerking
over de Borg. De tekorten stapelen zich op. De vooruitzichten op een
sluitende exploitatie lijken schier onhaalbaar. Daarom, mijnheer de voor
zitter, wil mijn fraktie nu op korte termijn wel eens duidelijkheid.
Wij willen een gedetailleerd en duidelijk cijfermatig inzicht in de
consequenties van verkoop van de Borg. Wij kunnen ons inziens beter één
keer een groot verlies lijden dan tot het jaar 2000 met een financiële
molensteen om onze hals blijven hangen. Daar hebben we bij het grondbedrijf
ervaring mee opgedaan. Dan nog een enkele opmerking over de lijst van
investeringen: u trekt deze weliswaar voorlopig in, en daar zijn wij u
erkentelijk voor, maar reeds nu wil ik u erop wijzen dat bijvoorbeeld
nieuwe investeringen ten behoeve van de brandweer, vervanging van uitruk-
auto's wat ons betreft best nog achterwege kunnen blijven, evenals de
verbetering van de toegangsweg tot het natuurbad. Om nog maar te zwijgen
van de voorgenomen investeringen voor een wijkvoorziening in het Smitsveen
en de reservering voor een gemeentehuis. Dat laatste is voor mijn fraktie
-ik zeg dat voor de zoveelste keer- onbespreekbaar. We kunnen de burger
moeilijk lasten op gaan leggen door te gaan reserveren voor een gemeente
huis. Kortom, mijnheer de voorzitter, onze fraktie kan zich in grote lijnen
met uw voorstel verenigen en ik wacht de reakties van de kant van het colle
ge af, alvorens de raad om een uitspraak op bepaalde onderdelen te vragen.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik wou eerst een paar opmerkingen maken over
de werkwijze die we bij het totstandkomen van deze bezuinigingen hebben
gevolgd. We hebben achtereenvolgens gezien de methode Berenschot, projekten
methode, de commissie Visser en de huidige procedure, waarbij het kenmerk
van de huidige procedure ten opzichte van eerder gehanteerde procedures is,
dat we eerst taakstellend hebben vastgesteld wat moest worden gerealiseerd
door het ambtelijk apparaat in samenwerking met het college. Ik ben blij te
kunnen constateren dat de huidige aanpak, die door onze fraktie in overleg
met de fraktie-voorzitters is voorgesteld, inderdaad heeft geleid tot een
behoorlijk niveau aan bezuinigingen, al moet ik wel meteen aantekenen dat
niet de volledige taakstelling is gehaald en dat de bereikte resultaten