- 5 28 juni 1984 Heer KRIJGER: Nu zou ik wel een uitspraak willen hebben van de raad, maar of dat dan als een besluit gezien kan worden? Heer BOLHUIS: Voorzitter, we behandelen toch volgens artikel 24? Volgens artikel 24 heeft hij zijn portie gehad. VOORZITTER: Dat is correct, alleen omdat het leidde tot een eventueel voorstel, wilde ik dat afgerond hebben. Ik begrijp dat de heer Krijger genoegen neemt met het antwoord dat hij gekregen heeft. Als hij dat in augustus weer ter diskussie wil stellen, kan ik mij voorstellen dat een aantal principiële antwoorden die van onze kant gegeven zijn dezelfde zullen zijn, tenzij de omstandigheden zich wijzigen. De overwegingen die het college heeft zullen in augustus net zo blijven bestaan. Wethouder MENNE: Voorzitter, misschien mag ik daar aan toevoegen dat wij als college een voorstel hebben gedaan voor 1984 (punt 95, Rademakersstraat) en daarmee hebben wij wel blijk gegeven van de wens. Het stond onder "in 1984 te realiseren", conform de afspraak, met de jaarlasten vanaf 1984 iets stijgend naar 1985 en 1986. In dat licht kunt u aannemen dat er bij de selektie in september een grote kans is dat de Rademakersstraat door het college zalworden voorgesteld als zijnde uitverkoren tot het verlenen van een krediet. Heer VAN GELDER: Ik zou toch wel graag mijn verbazing uit willen spreken over het standpunt van de VVD. Met name mijn partij en D 66 hebben gepleit voor een koppeling van de investeringen en de bezuinigingen althans een principe-uitspraak welke investeringen gedaan zouden moeten worden. Met name de VVD heeft in zijn opstelling het college aanleiding gegeven om dat voorstel te wijzigen. Ik begrijp niet goed waarom mijnheer Krijger nu ineens op dat eerder ingenomen standpunt terug wil komen, want hij had natuurlijk best voor die koppeling kunnen pleiten en dan bijvoorbeeld in die koppelings- diskussie dit investeringsvoorstel naar voren kunnen halen. Hij is er zelf aanleiding toe geweest dat het naar achteren geschoven is. Berouw komt na de zonde en dat is natuurlijk wel jammer, maar ik denk dat we hier wel zitten om een consistent beleid te voeren. Heer BOLHUIS: Voorzitter, Ondanks dat ik de opmerkingen van de heer Van Gelder vanuit zijn standpunt heel goed begrijp, kan ik anderzijds zeggen dat ik dit geen vraag over hetzelfde onderwerp vind, of een nadere opheldering conform artikel 24 lid 5. Dat is het enige wat hij volgens artikel 24 zou mogen doen. Heer POTHUIZEN: Ik durf niet zo goed meer, ik heb zo n idee dat de zoutpot al voldoende uitgestrooid is boven de wond van de VVD. 4. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het plangebied Soesterveen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 174