- 10 - 20 september 1984 kunnen verwachten. Tegen de heer Bolhuis zou ik willen zeggen dat wij pas dan gebonden zijn aan een voorstel tot het verstrekken van een krediet voor een investering indien dat betreffende voorstel als raadsvoorstel is inge diend en door u is gehonoreerd. Eerder is er geen sprake van gebondenheid. Het is anderzijds ook zo, dat wij natuurlijk in een going concern hebben door te werken, hebben voor te bereiden voor het continueren van de werken die toch ook moeten doorgaan. De heer Visser heeft een vraag gesteld met betrekking tot de belanghebbenden. Ik denk dat belanghebbenden mensen zijn, die belang hebben bij een bepaald projekt. De heer Bolhuis heeft gesproken over zorgvuldigheid. Wij moeten natuurlijk met zeer grote zorgvuldigheid de gelden die ons ter beschikking staan omgaan. Er wordt inderdaad nu in een bepaalde volgorde gehandeld: eerst bezuinigen en daarna de ruimte die daar door ontstaat benutten voor uitgaven, nieuwe uitgaven, vervangingsinveste ringen, etc. Wat dat betreft zitten we nu dus op de juiste lijn. De heer Van Garderen vraagt zich af of we nu niet te vroeg alles al opgesoupeerd hebben, we moeten onder andere nog bezuinigen in de sektor welzijn. Wat wij hier aan de orde hebben is de ruimte die nog niet door welzijn, maar wel door de betreffende sektoren is gerealiseerd. Het is dus niet zo dat we al aan het opsouperen zijn aan zaken die we nog niet hebben bezuinigd, maar de ruimte die we hebben gekregen wordt niet overschreden. Ten aanzien van de rioleringen hebben wij toevallig de kosten/baten analyse vandaag ook in het college nog eens besproken bij het onderwerp van de dekkings percentages. Er staat in het beleidsprogram een afspraak dat wij de dekking van de betreffende uitgaven steeds verder moeten zien te realiseren. Dat is natuurlijk geen eenvoudige zaak, vooral daar waar de kosten wijzigen en waar ook de opbrengsten wijzigen. Daar kunnen van jaar tot jaar vreemde percentages tot dekking uit voortkomen, Het zou goed zijn als we een lijn hadden, zodat we kunnen zeggen: we zijn dit jaar wel wat afgeweken van het lineaire perspektief, maar we weten welk perspektief we hebben en naar welk dekkingspercentage we in de toekomst moeten. De heer Krijger heeft terecht gezegd dat we niet moeten overdrijven, dat hij het als een uitgangs punt zag. Ik geloof dat we als zodanig de lijst ook moeten hanteren en de uitzonderingen daarop ook ter harte dienen te nemen. V00RZITTER: Als niemand in tweede instantie het woord verlangt, stel ik voor om dit voorstel aan te nemen. Heer BOLHUIS: Voorzitter, het aannemen van een voorlopige lijst zie ik niet als de juiste weg. Ik heb ook gezegd in eerste instantie,dat wij het zien als een informatie binnen welk kader ons voorstellen zullen bereiken, waar bij de voorstellen het totaalbedrag niet zullen overschrijden. Als een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 201