- 7 -
25 oktober 1984
weest en wat ik toch wel wil noemen, n.1. wanneer men inderdaad komt tot het
stadium van ingrijpen - dat klinkt toch ook door bij de verschillende sprekers
en de opmerkingen die men gemaakt heeft - dan kan dit ook betekenen het
sluiten, resp. verplaatsen van een bedrijf, met alle daaraan verbonden
consequenties. Het betreft toch vaak bedrijven die al lang in Soest gevestigd
zijn, bedrijven die een zeker verleden hebben in Soest, vaak ook een niet al
te financieel draagkrachtig bedrijf, kortom, daar zitten problemen van
allerlei aard. Daarbij denk ik ook aan de werkgelegenheid. Dat neemt niet
weg dat men hiervoor niet opzij zal moeten gaan, maar het is wel een aspekt
dat er aan zit en wat ik onder uw aandacht zou willen brengen.
Wat de financiële kant van de zaak betreft, dat is al uitgebreid in de
commissie financiën aan de orde geweest; ik dacht ook dat dat meer een punt
was dat bij de betreffende wethouder aan de orde is en het niet op mijn
weg ligt om daar een uitspraak over te doen. Wat het verhaalsrecht betreft
kan ik stellen dat, waar verhaal mogelijk is, wij dit zeker zullen doen.
Daar waar de mogelijkheid is om van tevoren reeds dit punt aan de orde te
stellen, zullen wij dat ook ongetwijfeld in onze voorwaarden opnemen.
Strafmaatregelen zijn, dacht ik, toch maar beperkt mogelijk. De samenhang
tussen de vervuiling en de consequentie daarvan is niet altijd direkt
aantoonbaar. Opsporingsbeleid in deze is uiteraard een hele duidelijke
zaak, maar ik heb ook gewezen op de consequenties die daaraan vastzitten.
De heer Pothuizen heeft gezegd: om snel zeker te weten waar de vervuiling
is, moeten wij wel degelijk ook bij de Provincie te rade gaan. Uiteraard is
het zo, dat de Provincie in deze toch ook vaak het initiatief neemt en de
financiën die daarvoor nodig zijn kunnen ook niet alleen uit gemeentelijke
bron komen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik ben het volledig eens met degene die, wat
betreft de financiële zijde hiervan, gezegd hebben dat wij als gemeente
bestuur een krachtig, aktief beleid dienen te voeren met betrekking tot het
verhaal van kosten. Het ligt in de bedoeling van het college zijn uiterste
best te doen om de vervuiler te laten betalen. Dat staat voorop. Wij hebben
dat, zij het in andere woorden, in de brief van 19 oktober ook zo gezegd.
Er wordt over het raadsvoorstel gezegd dat het wat te lakoniek zou zijn. U
moet twee dingen goed in de gaten houdenUe brief wordt natuurlijk gevoegd
bij het raadsvoorstel. Enerzijds moeten wij een objektief verhaal geven, n.1.
op het punt van de financiën dat de Minister de mogelijkheden tot verhaal
heeft en dat wij ons uiterste best zullen doen. Er staat hier letterlijk:
wij kunnen er slechts bij de Minister op aandringen een aktief beleid te
voeren en zullen dit zeker doen. Daar waar het lijkt dat wij in ons raads-