- 30 -
26 januari 1984
wordt, omdat het nu eenmaal moet. Het is volstrekt duidelijk dat wij ver
schillend denken over hoe je met burgers omgaat. Dat vind ik bijzonder jammer.
Het is overigens wel zo, dat ik tegen dit voorstel zal stemmen als u dit
niet overneemt.
Heer POTHUIZEN: Ik denk dat de heer Van Gelder het in zijn beoordeling van
de uitspraak van de Raad van State niet helemaal bij het rechte eind heeft,
de strekking van zijn betoog is helemaal juist, voor 1984 is de zaak natuur
lijk volkomen open en degenen die vinden dat we daarvan ook gebruik moeten
maken zijn gelukkig groot in getal. Ik vind dat er voor de Kinderboerderij
subsidie moet blijven. Ik stel mij achter het standpunt dat dat niet uit
de saldireserve gedekt moet worden.
Wethouder KINGMA: Ik moet toch zeggen, voorzitter, dat ik de verwijten van
de heer Van Gelder verre van mij werp. Ik probeer in mijn verantwoordelijk
heid als wethouder in ieder geval verantwoord met instellingen om te gaan
namens het college en de raad. Ik heb u geschetst, al was het summier, dat
wij op een zorgvuldige wijze moeten komen tot een beleidsuitspraak van deze
raad en dat die,zoals het er nu uitziet, genomen zal kunnen worden in juni;
daar is alles op gericht en daarvoor is natuurlijk de uitspraak die u in
februari doet, mede bepalend. Wij kunnen toch niet voorbijgaan aan de voor
geschiedenis en dan is terecht de opmerking gemaakt dat het er op aankomt
te bekijken wat de inhoud is van het besluit van de Raad van State tot
schorsing. Dat had betrekking op de subsidie voor 1983, maar het hield niet
in dat betwist werd het besluit van de raad om subsidie te beëindigen
maar dat de nodige zorgvuldigheid niet in acht was genomen daarbij, met
name wat betreft het overleg en de motivering. Ik heb u de weg geschetst
om te komen tot een zorgvuldigheid, redelijkheid en rechtszekerheid die
moet leiden tot een beslissing die aan alle kanten voor iedereen verant
woord is.De woorden van de heer Visser 'afbouw dus' zijn op dit moment niet
aan de orde, maar in uw raad op het moment dat u het integrale beeld dat
nodig is voor een zorgvuldige beslissing voor u krijgt.
Heer VISSER: En u doet het voorstel in juni om de Kinderboerderij alsnog op
te heffen, begrijp ik.
Wethouder KINGMA: Hoe komt u daarbij?
Heer VISSER: U bent tegen de Kinderboerderij omdat u het voorstel van uw
fraktievoorzitter verwerpt.
Wethouder KINGMA: Nogmaals, hoe komt u daarbij? In dit raadsvoorstel leest
u duidelijk een financiële dekking voor de Kinderboerderij. Waar de gemeente
dat geld vandaan haalt zal de Kinderboerderij een zorg zijn, als ze het maar
krijgen. De Raad van State zal dat verder ook een zorg zijn. Ik heb u