- 43 -
17 december 1984
Heer VAN GELDER: Ik vind dat, door zo met de algemene beschouwingen om te
gaan, je dat er van maakt. U weet dat ik er een tegenstander van ben dat
het college vier dagen de gelegenheid moet hebben om op de algemene
beschouwingen te broeden, het worden daardoor verhalen die voorgelezen
worden. U neemt uitgebreid de tijd om erop te antwoorden, er zitten wezen
lijke punten in met betrekking tot het beleid. Het is geen flauwekulverhaal
dat hier gehouden wordt. Door op deze manier met de orde van de vergadering
om te gaan, maakt u van de algemene beschouwingen een schertsvertoning.
VOORZITTER: Dat weiger ik te accepteren, ik denk ook dat dat de mening van
de raad niet is. Het gaat er alleen om, om op een goede manier met het
publiek om te gaan die speciaal komen voor een agendapunt dat wij op dit
moment op de agenda hebben staan. Ik stel voor, heel concreet nu, om de
tweede instantie wel alle recht te doen wedervaren, zodat men dat rustig
kan doen, maar om daar mee te beginnen woensdag aan het begin van de middag.
Ik stel voor dus nu te beginnen met de welzijnsbezuinigingen.
Heer VISSER: Dat is niet akkoord, mijnheer de voorzitter.
VOORZITTER: Met de aantekening dat de heer Visser tegen is, gaan we dat dan
toch zo doen.
18. Voorstel tot bezuinigingen in de sektor welzijn.
MevrBLOMMERSVoorzitter, voor ons ligt een stuk, dat wij in oktober in
een enigszins gewijzigde versie ook reeds hebben behandeld. U heeft de
bezuinigingen in drie categorieën verdeeld, de le categorie was:de bezuini
gingen waar al een soort overeenstemming over was bereikt, de 2e categorie
was: de bezuinigingen waarover de wethouder zou gaan praten met de diverse
betrokkenen en de 3e categorie was; de bezuinigingen waar u toen nog geen
bedrag voor kon invullen. We hebben toen gepleit voor het feit dat de
cijfers voor die 3e categorie zo snel mogelijk ter beschikking moesten komen,
omdat we op die wijze konden zien hoe de cijfers voor de 2e categorie zouden
worden beïnvloed. Na, in sommige gevallen erg veel, overleg waarvan de
verslagen over het algemeen snel ter inzage lagen in de leeskamer, bent u
gekomen met een voorstel waar wij ons in zeer grote lijnen mee kunnen ver
enigen. Er zijn een paar punten waarop wij willen afwijken, maar laat ik
beginnen met het punt waar wij mee akkoord gaan. Ondanks het feit dat er
2 of 3 dagen geleden nog geen duidelijkheid bestond over de mening van het
bestuur van de Stichting Jeugdzorg naar aanleiding van het nogmaals in de
commissie welzijn herhaalde voorstel door de fraktievoorzitter van de WD
om te komen tot 3^ formatieplaats in 1985 en tot 3 formatieplaatsen in 1986
bleek afgelopen vrijdag, dat de Stichting Jeugdzorg niet fundamenteel van
mening was veranderd sinds september 1983. Nog steeds blijkt er een mis-