- 21 -
19 december 1984
Wij vinden, mijnheer de voorzitter, dat er toch verschil is tussen de werk
wijze en de zwaarte van de taak die sommige commissies op burgerleden legt.
Als je ziet dat het college van de bijstand elke twee weken vergadert met
een enorme hoeveelheid stukken en als je weet dat het werk dermate ingrijpend
is, zodat je ook wilt dat de leden daarvan zeer goed ingewerkt zijn, dan denk
ik dat in zon geval een presentiegeld toch niet zo vreemd is. Een presen
tiegeld is tenslotte altijd bedoeld om mensen tegemoet te komen in de kosten
die ze moeten maken, ook in het tijdsbeslag dat zo'n commissie op de mensen
legt. Wat dat betreft zijn de commissie voor de bijstand en de commissie
voor de woonruimteverdeling twee commissies waarvan de werklading zo zwaar
is, dat daar een presentiegeld een logische zaak is. We willen u verzoeken
om voor deze twee commissies uw voorstel om de presentiegelden in te trekken,
te herzien.
Heer VERHEUSVoorzitterwat mevr. Blommers zegt ten aanzien van de presen
tiegelden voor de leden van het college voor verlening van bijstand, daar
sta ik volledig achter. Ik denk dat het college voor de verlening van bijstand
ten opzichte van andere commissies een zeer aparte plaats inneemt. De raads
commissies voor advies en bijstand vinden hun oorsprong in de gemeentewet,
het college voor de verlening van bijstand is een lichaam dat wij zelf als
raad in het leven hebben geroepen op grond van de daartoe geopende mogelijk
heden in de algemene bijstandswet. Het is dus geen commissie die advies geeft,
maar een beslissing neemt. Dat college vergadert om de twee weken en de voor
bereiding die aan zo'n vergadering voorafgaat is zeer arbeidsintensief, want
de sociale dienst -hoe naar dat ook is - is nog steeds binnen onze gemeente
een florerend bedrijf. Bovendien hebben wij als raad destijds bewust voor
deze vorm gekozen omdat wij wilden proberen te voorkomen dat iedereen
die bijstand aanvraagt onmiddellijk verandert in een dossier met een nummer.
Het is de verdienste van vooral de burgerleden die deel uitmaken van het
college voor verlening van bijstand, dat er binnen dat college achter het
dossier nog steeds een mens kan worden ontdekt. Dat wordt in deze tijd wel
eens vaak vergeten. Mede daarom wil ik het voorstel van mevr. Blommers voor
wat betreft het presentiegeld voor de leden van het college voor verlening
van bijstand, van harte ondersteunen. Ik wil niet zover gaan om te stellen
dat de commissie voor de woonruimteverdeling een commissie is op dezelfde
voet. Hebben de leden van het college al bericht ontvangen dat met ingang
van 1 januari 1985 het presentiegeld wordt ingetrokken? Als dat zo is, vind
ik dat wel een beetje voorbarig, want het is een beslissing die nog door
de raad genomen moet worden.
Mevr. MEIJER: Ik wil mij graag aansluiten bij de vorige sprekers. We hebben
inderdaad op 18 juni de beslissing genomen dat wij de presentiegelden zouden