- 5 -
15 februari 1984
Het was naar onze mening beter geweest om in het evaluatiestuk in dat
opzicht wat duidelijk te zijn, maar nogmaals, wij willen toch wel graag
dat in de commissies nog nader bekeken wordt of de punten,waarvan wij denken
dat er nog wel iets aan te doen valt, uitgediept kunnen worden.
Tot slot nog een opmerking over het stuk op zich: bij het hoofdstuk sport bij
voorbeeld staat dat het partikulier initiatief gestimuleerd moet worden, en
daar wordt met name de atletiekbaan als voorbeeld genoemd. Ik moet mij sterk
vergissen, maar toen dit punt in de vorige vergadering ter sprake kwam, toen
was het college daar in ieder geval niet unaniem over, dus in dat opzicht doet
dat ook aan het evalueren van het collegeprogramma geen goed.
Heer VAN GARDEREN:Mijnheer de voorzitter, het stuk ligt voor ons waar naar
gevraagd is bij de algemene beschouwingen. We kunnen ons afvragen wat het
nut is. Ik dacht dat dit een stuk was, waar het college en de raad zich
aan kunnen toetsen. Er staan uitgangspunten in welke het college heeft
uitgevoerd - ik noem er één: de beleidsnota politie - of nog niet heeft
uitgevoerd - een flexibele meerjarenbegroting - Er staan ook uitgangspunten
waaraan de raad zich kan toetsen bij het nemen van besluiten, bijvoorbeeld
het meer kostendekkend maken van de tarieven. Er zal misschien gezegd worden",
het is een herhaling van hetgeen we al wisten, maar het nog eens herinnerd
worden aan de gemaakte afspraken is zeker nuttig. Daarom is het goed om het
college te toetsen aan de afspraken, maar ook om ons als raad naar ons eigen
funktioneren te laten kijken en ons zelf af te vragen: hoe ben ik als
raadslid met de afspraken omgegaan?
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, zo te horen maakt iedereen zo zijn
eigen evaluatie van dit geheel en ik zal daar ook de mijne kort aan toe
voegen. Ik ben nog steeds van mening dat D'66 destijds ten onrechte uit het
lijsttrekkersoverleg is gezet en dat dat op zich geen goede bijdrage is
geweest aan de verhoudingen binnen de raad. ik hoop dat hetgeen op punt 12
van dit fraaie papier is gezegd met betrekking tot de mentaliteit van
bestuurders in ieder geval er toe zal leiden, dat zoiets bij een volgend
lijsttrekkersoverleg niet nog eens gebeurt.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, in de commissievergadering hebben we al
aangegeven, dat wij met de evaluatie niet zo gelukkig zijn en ik zal dat
nogmaals proberen uiteen te zetten. Een evaluatie zou een stuk moeten zijn
dat de status quo aangeeft van de problematiek met betrekking tot de
realisatie van het programma, c.q. waar dat bereikt is. Uit dit stuk spreekt,
met name met betrekking tot de punten waar het moeilijk is om de punten
uit het collegeprogramma te bereiken, onvoldoende die onderkenning. Dat is
wat wij een probleem vinden, want wij hadden liever gezien dat u als
college zou hebben aangegeven op welke punten u die problemen wel onder-