- 10 -
15 februari 1984
het afhouden van de A.T.B.-boot. Het enige lichtpunt in uw betoog was, dat
deze starre stellingname het unanieme standpunt bleek te zijn van het hele
college. Maar een wat taktischer optreden uwerzijds in die bedoelde vergadering
had u een heleboel wrevel kunnen voorkomen. Uiteindelijk heeft het college
toch gemeend dat ten halve keren beter is dan ten hele dwalen. En met door
u verstrekte aanvullende informatie hebben wij enig inzicht gekregen in de
toegepaste methodiek. Toen werd de lege dop een half ei en dat is in ieder
geval iets. De essentie waar het allemaal om draait is namelijk, dat wij als
raad inzicht zouden moeten hebben in de afwegingsfaktoren en in het gewicht
van die faktoren. Wellicht zie ik het verkeerd, maar alles overziende kan ik
niet aan de indruk ontkomen dat het college bij de vaststelling van de
bedragen over de diverse sektoren, ook zuiver subjectief te werk is gegaan.
Blijkens uw brief van 9 december 1983 is elke portefeuillehouder verantwoor
delijk om het sektorbedrag dat tot zijn sektor behoort,in te leveren.
Dat is een college-besluit dat unaniem genomen is en waar elke wethouder
op kan worden aangesproken. De uitwerking daarvan beslist de raad in juni
a.s. over. U vraagt van ons nu wel of wij accoord gaan om u als college
groen licht te geven tot een bedrag van 3,3 miljoen. Als de raad u dat groene
licht geeft, wil ik wel in alle duidelijkheid stellen, dat dit beslist niet
inhoudt dat we het college dan meteen ook groen licht geven voor het doen van
welke investering dan ook. En daar, mijnheer de voorzitter, verschillen wij
denkelijk met u van mening. Ik hoop het overigens niet. U komt nu met be
zuinigingsvoorstellen, zie punt 6 van het raadsvoorstel. Maar punt 5 van
het raadsvoorstel gaat over nieuwe investeringen. Dat is nu precies de
omgekeerde volgorde. Diezelfde methode pasteu toe in november 1982 met
betrekking tot de zogenaamde C-lijst, Gelet op de kritiek van toen, had mijn
fraktie gedacht dat het college daar wel lering uit zou trekken. Maar niets
of misschien nog niets van dat alles. Anders gezegd: mijn fraktie wil pas
praten over investeringen als we een duidelijk beeld hebben van de realiseer
baarheid van de bezuinigingen. Die keus is aan de raad en het college moet
dus nu of in de toekomst niet aankomen met het verhaal dat wij, door in te
stemmen met de voorgestelde 3,3 miljoen bezuinigingen ook ingestemd hebben
met nieuwe investeringen. Dat afwegingsproces is nu niet in behandeling,
maar ik los alvast wel een schot voor die boeg. Wel wil ik zeggen, mijnheer
de voorzitter, dat voor onze fraktie het kriterium werkgelegenheid in de
ruimste zin van het woord erg zwaar telt. Uiteraard verwachten wij dat het
college in juni duidelijk aangeeft hoezeer bijvoorbeeld niveauverlaging
gevolgen heeft en welke,evenals kostenbeheersing en eventuele verhoging van
de tarieven, kortom, wij willen een duidelijk beeld om af te kunnen wegen
welke bezuinigingen wij zullen accepteren en welke - eventueel nieuwe -