- 3 - 26 april 1984 groeperen in dat gebied. Het zou onjuist zijn om daar nieuwe vestigingen aan toe te voegen. Accoord met alternatief twee: beide gedeelten van het huis een kantoorbestemming. Heer BEI JEN: Evenals de vorige spreker, mijnheer de voorzitter, kan ik namens mijn fraktie meedelen dat wij het voorstel van het college onder steunen en het bestemmingsplan, zoals het nu is voorgelegd, vast willen stellen. Wij constateren daarbij dat in deze raadsperiode niet alleen plannen worden gemaakt, maar ook tot uivoering komen en dat is wat ons betreft een goede zaak. De voortvarendheid waarmee de gemeente is tewerk gegaan heeft naar onze mening niet tot gevolg gehad dat de bezwaren die door de betrokkenen zijn ingediend, onzorgvuldig zouden zijn behandeld. Wij zijn ook erg blij met de opmerking van de overleginstanties dat allen dit plan positief beoordelen en wij stellen dan ook voor om dit bestemmings plan vast te stellen. Heer VAN DEN BRAKEL: Mijnheer de voorzitter, ik wil niet in herhaling treden, mijnheer Van Logtenstein heeft al verschillende dingen genoemd, maar ik wil toch ook namens mijn fraktie wel bijzondere aandacht schenken aan de bushalte op de SoesterbergsestraatIn de commissie R.0. is toegezegd, dat na een jaar een evaluatie plaats zou vinden. Ik hoop evenwel dat, als het daar niet naar wens zou gaan verlopen - daar ben ik persoonlijk nogal bang voor - wij daar eerder op terug kunnen komen, om eventueel wijzigingen aan te kunnen brengen. Ik vind het nog steeds de minst slechte oplossing die daar gekozen is. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, met betrekking tot de toezegging in de commissie R.0. gedaan dat de verkeerssituatie te bestemder plaatse zou worden behandeld, d.w.z. de stukken die zijn ingeleverd door D 66 en de toezegging dat wij in de loop van dit jaar zouden werken aan een evaluatie van de situatie ter plaatse, kan ik zeggen dat die uiteraard gestand zullen worden gedaan en dat in de commissie R.0. daarover, zo mogelijk binnen een aantal maanden, inderdaad een stuk op tafel zal komen. Datzelfde geldt met betrekking tot de opmerking van de zijde van de heer Van Logtenstein wat de hinder betreft die daar nauw mee samenhangt. Ook dat aspekt zal in de commissie aan de orde worden gesteld. VOORZITTER:Wenst hierop nog iemand te reageren9 Zo niet, dan kan het plan worden vastgesteld. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel tot het vaststellen van het Werkplan Ruimtelijke Ordening 1984. Dit voorstel wordt zonder diskussie en en zonder hoofdelijke stemming aangenomen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 88