- 8 - 26 april 1984 verkocht worden beneden de 60% grens van de taxatiewaarde. Daar heb ik grote bezwaren tegen, gezien ook de financiële positie van de gemeente. Wij moeten toch streven naar minimaal 60% van de taxatiewaarde. Dat geldt niet alleen voor dit voorstel, maar ook voor andere voorstellen. Ik stem derhalve tegen dit voorstel om hiermee tot uitdrukking te brengen dat ik het niet eens ben met deze handelswijze. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik kan het wel met de heer Van Garderen eens zijn Het streven is er inderdaad op gericht. Agendapunt 14 is een punt van maanden-, jarenlang overleg. Als u als argument gebruikt dat de financiële positie van de gemeente te wensen overlaat, dan kan ik niet anders concluderen dan dat het verkocht moet worden, want als het niet verkocht wordt krijgen we nog niet de helft van het rendement dat we nu verkrijgen. U heeft echter wel gelijk, we moeten er naar streven om het percentage van 60 te halen, het heeft ook onze aandacht. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met de aantekening dat de heer Van Garderen geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd. 15. Voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling ziektekostenvoor ziening ten behoeve van ambtenaren in dienst der gemeenten in de nrovincie U trecht Heer VAN GARDEREN: Voorzitter, door de aanvaarding van dit voorstel worden de bijbelse normen over huwelijk en gezin weer verder afgebrokkeld. In het raads voorstel worden een aantal aktuele vraagstukken geregeld,in het bijzonder de omvang en principes van het gezinslidmaatschap, waaronder de zogenaamde alternatieve samenlevingsvormen. In artikel 9 van het reglement, lid b. wordt vermeld:"degene die op verzoek van de deelnemer voor de toepassing van deze regeling door het gemeentebestuur, danwel door het gemeentebestuur van het lichaam krachtens de voor het personeel van die gemeente of dat lichaam gel dende rechtspositieregeling met een gezinslid aLs bedoeld onder a. is gelijk gesteld." In de toelichting op blz. 2 lees ik daarover"voorts is in de wijziging een bepaling opgenomen die de mogelijkheid opent om de partner met wie de ambtenaar samenleeft zonder gehuwd te zijn als gezinslid op te nemen, wanneer het gemeentebestuur door middel van de door hem vastgestelde rechts positieregeling de alternatieve samenlevingsvorm erkent en ook van toepassing verklaart op de IZA-regeling; met opzet is deze constructie gekozen omdat het oordeel over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van deze vormen van samenleving bij het gemeentebestuur ligt, en niet bij het TZA-bestuur.Wanneer een gemeentebestuur bovenstaande principiële keuze doet, volgt de IZA-rege ling hierbij zodanig, dat geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen gehuwden en ongehuwden die, afgezien van de huwelijksband, feitelijk in vergelijkbare omstandigheden verkeren."

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 93