- 12 -
23 mei 1985
Daarvoor zijn nog een aantal motieven aan te voeren. De kwestie van het vast
recht is toch iets, waarvoor het bedrag eigenlijk te laag is voor de kosten
die de vaste kosten met zich meebrengen. Het vastrecht bedraagt 57,= de
dekking voor de kosten zou een belangrijk hoger bedrag moeten zijn, ik meen
boven de 100,= Daarboven de variabele kosten in de vorm van gaslevering,
dat is eigenlijk een heel andere zaak. Voorts streeft men toch naar uniformi
teit in de vastrechtbedragen, het G.C.N. heeft daartoe ook dit jaar het
vastrecht verlaagd, om ook in de richting van die 57,= te gaan. Er is een
streven dat door de VEGIN al enige malen is uitgedragen, wat opnieuw aan de
orde is, n.1. om te komen tot uniforme inkoopprijzen. Dat zou betekenen dat
het gas tegen een vaste prijs geleverd wordt en daarop komen dan, variabel,
de kosten van distributie. De distributiekosten zouden per distributiebedrijf
verschillend kunnen zijn en daarmee zou het idee van uniforme gasprijzen
voor heel Nederland dan worden verlaten.
Als het cai-bedrijf gesaneerd wordt is dat in mijn ogen toch een duidelijke
richting geven aan een verlaging van toekomstige belastingen van de burgers,
zij het dat het dan cai-gebruikers zijn. Ik zou ervoor willen pleiten om in
ieder geval eerst het cai-bedrijf te saneren en dan de verdere bestemming
alsnog open te laten. Volgend jaar zal opnieuw bij het aannemen van de
beheersverordening een aanzienlijk bedrag beschikbaar komen, waarschijnlijk
in dezelfde orde van grootte als nu, misschien zelfs hoger.Verder wil ik
pleiten voor het vormen van een onderhouds- en vernieuwingsfonds en daaruit
in eerste instantie een bedrag te bestemmen -daartoe zullen voorstellen
moeten worden uitgewerkt - om de mogelijkheden van de cai uit te breiden.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, mag ik een ordevoorstel doen? Zou u een aan
vullende le instantie kunnen toestaan, want op dit moment is naar mijn gevoel
agendapunt 7. in behandeling genomen en daar had ik graag in le instantie
op willen reageren.
VOORZITTER: Daar heb ik geen bezwaar tegen, maar ik zou wel eerst wethouder
Menne de gelegenheid willen geven te antwoorden.
Wethouder MENNE: De beide voorstellen zijn inderdaad moelijk los van elkaar
te zien. Als we dit voorstel zouden aannemen benutten we de mogelijkheid om
gezond te maken wat gezond te maken is. Het college wil saneren wat gesaneerd
kan worden, dan is daar orde op zaken gesteld en dan hebben we financieel
ook een beter overzicht. Het ziet er naar uit dat er in de komende jaren ook
een winst zal zijn en het college meent dat het misschien wel goed is om af
te spreken dat de overschotten van grotere of kleinere aard in de toekomst
vastgehouden worden in een bepaald fonds en dat dan apart door het college
daarover een voorstel wordt gedaan. Daarmee heb ik het niet over de huidige
voorstellen die hier liggen, maar over wat er na 1 januari 1986 gebeurt.