- 24 -
23 mei 1985
stipafhankelijk. En dan tenslotte, de zo dringend gewenste eigen ruimte. Aan
de roep daarom kan in redelijkheid niet worden voorbijgegaan, die ruimte moet
er zo gauw mogelijk komen. Met een geamendeerd besluit zal ik kunnen instem
men, mijnheer de voorzitter.
Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, ik zal mij beperken tot een aantal
opmerkingen en dat is ook vooral ten aanzien van de eigen ruimte. We hebben
de nota goed gelezen en uitvoerig besproken en daarbij gemerkt dat het de
belangrijkste wens is van de buitenlanders, dat zij een eigen ruimte krijgen.
Is het college bereid ons over zo'n drie maanden een lijst voor te leggen
van de ruimten die daarvoor beschikbaar zijn? U zou in ieder geval op zoek
moeten gaan naar zo'n ruimte in Soest.
Een ander belangrijk punt is het overlegorgaan. Het samenwerkingsverband
heeft uitgesproken dat de enige manier om hier gewicht aan te geven een
commissie ex art. 61 is. Misschien kunt u zeggen of u bereid bent zo'n
commissie in te stellen.
Wat de beroepskrachten betreft ben ik met mijnheer Pothuizen van mening
dat dit inderdaad veel eerder kan en dat het geld dat u straks krijgt om die
beroepskracht aan te trekken misschien toch gevonden kan worden in het werk
van Vrouwen voor Vrouwen, omdat dat een belangrijke groep is die in Soest
belangrijke dingen doet.
In het algemeen is dit een goede nota, die u wel grotendeels wilt overnemen.
Wij hebben geprobeerd de eerste zeven woorden in het besluit te schrappen:
voor zover de aangegeven middelen aanwezig zijn. Eigenlijk heeft u er dus
helemaal geen geld voor en het is ook bekend dat Soest uit eigen portemonnee
geen cent over heeft voor de minderheden. Men is hoogstens bereid de rijks-
gelden door te sluizen. In het amendement zien we ook diezelfde woorden terug:
voor zover de middelen aanwezig zijn. Het amendement is daarom zo zwak omdat
verderop staat dat zonodig meer dan de door te sluizen rijksmiddelen ter
beschikking moet worden gesteld. U kunt waarschijnlijk makkelijk aantonen
dat dat helemaal niet zo nodig is, kortom, ik had het hele besluit wat sterker
willen maken. In de commissievergaderingen heb ik begrepen dat de wethouder
heeft toegezegd dat hij van plan is aan het eind van het jaar een voorstel
te doen om de zaak financieel op een rijtje te zetten en te bekijken wat we
gaan doen. Mijn vraag is: bent u van plan er zelf geld in te steken of schuift
u het toch weer af?
Mevr. MEIJER: Mijnheer de voorzitter, niet iedere gemeente kan zeggen dat zij
een minderhedennota heeft Soest nu wel. Onze gemeente heeft ingezien dat
zo'n nota belangrijk is, temeer daar in onze gemeente een groot aantal min
derheden woont, waarvan we eerst dachten dat ze hier tijdelijk verbleven,
maar waarvoor dat tijdelijke omgezet is in een permanent verblijf of voor een