- 22 - 13 juni 1985 Voorzitter, is het wel wenselijk dat een portefeuillehouder, zoals in het voorstel staat, in de commissie zitting neemt? Wij vinden dat je met dit mo del de situatie krijgt dat een wethouder zichzelf adviseert. Wij zijn niet overtuigd van het feit dat een commissie ex art. 61 noodzake lijk is om subsidie te verkrijgen, dat kan ook met een commissie ex art. 62. Heer RIBBINK: Voorzitter, wij steunen uw voorstel om een commissie ex art. 61 voor de minderheden in te stellen. De minderheden hebben een hoge verwachting van deze commissie en wij hopen dat het college en de minderheden er goed gebruik van zullen maken, waarbij ik verwijs naar de commissie welzijnsplan ning, waar we kort geleden over gesproken hebben. In de toekomst zien wij echter voor een commissie minderheden meer plaats als taakgroep in de com missie welzijnsplanning. Heer VAN GARDERENMijnheer de voorzitter, tegen de instelling van een com missie ex art. 61 heb ik niet zoveel bezwaren, wel tegen de grootte van de commissie. Ik denk dat het beter is om de specialisten te verminderen, wat dat betreft kan ik mij vinden in het voorstel dat mijnheer Van Brummelen heeft gedaan. Heer POTHUI ZENVoorzitter, de charme van uw voorstel is, dat het zonder enige trek van paternalisme zich aansluit bij de voorstellen die vanuit de groeperingen zijn gedaan die het aangaat. Uit dien hoofde geef ik er ook graag mijn stem aan. Ik heb geprobeerd in de commissie welzijn mij te laten overtuigen dat een art. 62-commissie beter zou zijn. De argumenten die daar zijn aangedragen zijn uitsluitend kwantiteits-elementen die zowel op art. 61 als op art. 62 betrekking hebben en die hebben mij dus niet overtuigd. Ik sluit mij aan bij uw voorstel. Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, ik ben erg blij met uw voorstel om het samenwerkingsverband te verheffen tot een commissie ex art. 61. Ik vind het jammer dat het CDA dat eigenlijk niet wil, ik vind het CDA eigenlijk ook te groot en te zwaar; men doet alle mogelijke moeite om te zorgen dat de minder heden ook minderheden blijven. Heer BOLHUIS: Een verhouding 9/13 in plaats van 9/17 betekent in feite een grotere vertegenwoordiging van de minderheden, mijnheer Visser. Heer VISSER: Het samenwerkingsverband is in feite opgericht om alle problemen die er voor de minderheden liggen met alle disciplines te bespreken. Je kunt dan niet zeggen: schrap maar een paar deskundigen, zoals bijvoorbeeld volks huisvesting. Daar zijn de problemen nu juist duidelijk zichtbaar en daarom is het nodig dat er een plaform is,dat ook met dat onderdeel van de Soester maatschappij gepraat kan worden. Je kunt niet de een eruit gooien en de ander laten zitten, alleen omdat de commissie te groot en te zwaar zou zijn. Als we dit raadsvoorstel aannemen, dan moeten we dat doen zoals het samen-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1985 | | pagina 181