- 47 -
13 juni 1985
het zo, dat de minister overlegt met betrokken gemeenten. Wij zouden graag
willen dat u in de reaktie nog het voorbehoud maakt dat het feit dat het
stukje Leusderhei eraf gaat,niet betekent dat de gemeente Soest uit het
eventuele overleg met de minister over de oefenterreinen verdwijnt omdat
wij geen betrokken gemeente meer zouden zijn. Gelet op de geluidsoverlast
die kan ontstaan in Soesterberg blijven we natuurlijk wel betrokken.
VOORZITTER: Ik geloof niet dat die vrees gegrond hoeft te zijn. Dit ligt
allemaal nog in de sfeer van voorbereidingen en voorstellen. Voordat het
wet is en afgekondigd in het Staatsblad bij herindelingen van deze aard,
dat duurt meestal een jaar of zes, zeven. We zullen in ieder geval zorgen
dat we daar niet uit de boot vallen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het verlenen van eervol ontslag aan de hoofdleidster van de
openbare kleuterschool "De Schakel" Klaarwaterweg 9, Soest.
Het voorstel wordt zonder diskussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het ongegrond verklaren
van het beroep van de Stichting Jeugdzorg d.d. 11 februari 1985, tegen het
besluit van burgemeester en wethouders houdende subsidieverlening.
Heer VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, het is inderdaad gebruikelijk dat de voor
zitter van de beroepschriftencommissie de gelegenheid krijgt om het advie
toe te lichten, alleen het stuk is voldoende duidelijk en ik dacht dat we
alle aspekten die bij deze zaak aan de orde zijn geweest, hebben verwoord
in het voorstel aan de raad. Wel wil ik nog één ding aan de wethouder
vragen. Tijdens de hoorzitting hebben wij kunnen vernemen dat er over een
aantal punten misverstanden waren. Dat was zo duidelijk, dat we hebben aan
gedrongen op een gesprek tussen het dagêlijks bestuur van de gemeente en
het bestuur van de Stichting Jeugdzorg. Wij hadden de indruk dat een aantal
zaken niet waren overgekomen, een aantal procedures waren wel volgens de
verordening afgehandeld, alleen het contact daarover zou wat beter kunnen
zijn. Tijdens de hoorzitting is ons toegezegd dat dat gesprek zou plaats
hebben. Kan de wethouder daar nog op ingaan?
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, ik kan mij achter het advies van de
commissie stellen, maar het raadsvoorstel als zodanig bevat een element
waarvan ik mij wil distantiëren. In het stuk vinden we op blz. 3 t/m 5 een
weergave van de mening van B&W over de motivering en de zorgvuldigheid,bij
het nemen van de beslissing in acht genomen. Inderdaad hebben B&.W het recht
en de plicht om aan te tonen dat de nodige zorgvuldigheid is betracht. Ik
distantieer mij principeel van de argumentatie die daarvoor gekozen is. Ik
zal u illustreren wat ik bedoel. In het najaar van 1984, soms al voor
Prinsjesdag, zijn de lagere overheden, uitvoeringsorganen, trendvolgers en