- 11-
19 september 1985
zo belangrijk onderwerp als de o.g.b. waar we toch enige ervaring mee
moesten opdoen, volgens het rapport van het Bouwcentrum niet zo gek gedaan
was. Er zijn geen grote afwijkingen gekomen. Er is ook gebleken dat je
redelijk goede normen kan vinden om zo'n belasting op vast te stellen.
Met het college ben ik daarom buitengewoon huiverig om opeens een klein
stukje eruit te gaan pakken, hoezeer dat op het eerste gezicht ook aanvaard
baar lijkt. Ten eerste zijn er meerdere gebieden «aarvoor je dat zou kunnen
aanvoeren. Waar ligt dan de grens? Bovendien, hoe objektief ben je dan nog?
Je kunt het ook op een andere manier aanpakken. We zouden dit collegevoor
stel integraal over moeten nemen en ons daarbij realiseren dat we aan de
gebieden die nu door mijnheer Van Gelder als 'minder aantrekkelijk' worden
gekwalificeerd, wat moeten gaan doen. Daar zijn we al mee bezig in het kader
van het opknappen en her-inrichten van bepaalde gebieden.
We zijn op de manier die door het Bouwcentrum is berekend aan een aantal
waarden gekomen die we niet kunnen toetsen tenzij we een flat verkopen.
Daar moeten we dan vertrouwen in hebben. Om nu zomaar een stukje eruit te
pakken, dat zou ik niet kunnen verantwoorden tegenover de flats op de
Haverweerd, de Akkeren, langs de Dalweg of aan de overkant van de Weeg
breestraat. Ook die woongebieden hebben onze aandacht nodig. Daarbij wil
ik nog aantekenen dat de flats op de Smitsweg misschien aan de buitenkant
geen aardige woonomgeving hebben, maar dat het op zichzelf buitengewoon
aardige flats zijn.
Heer VAN DER KLINK: Voorzitter, ik sta sympathiek tegenover hetgeen het
CDA naar voren bracht, namelijk uitstellen om de zaak nog eens op een rijtje
te zetten. Dat lukt niet, heb ik begrepen. Nu zit ik nog niet zolang in de
raad, maar ik heb al vaker meegemaakt dat uitstel niet kan. Ik vraag mij
af waarom men die zekerheid dan niet inbouwt door bijvoorbeeld een maand
eerder met een voorstel te komen. Dan is er nog een mogelijkheid wanneer
er iets fout loopt, om er nog wat aan te doen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, we hebben de zaak in de commissie financiën
besproken, waarbij verschillende vragen zijn gesteld. Mijnheer Van Gelder
zei al dat daar op deskundige wijze op is geantwoord. Wat nu aan de orde
wordt gesteld is daar ook voldoende doorgesproken, waarbij bleek dat
mijnheer Van Gelder bij zijn standpunt bleef, maar dat hij toch nauwelijks
steun kreeg van de commissie.
Er is op objektieve wijze berekend met de faktoren ligging, aard, kwali
teit maal het aantal m2Er is nagegaan welke waarde er sinds de peildatum
1 januari 1981 naar de datum 1 januari 1984 is veranderd. Daar zijn
marktwaarde-verhoudingenuitgekomen die een afwijking hebben naar boven
en naar beneden. Mijnheer Van Gelder meent dat je binnen die deviatie er