- 13 -
19 september 1985
zeer verbrokkelde grenslijn voor dat gebied gaan kiezen, want ik neem aan
dat u niet de eengezinswoningen in b.v. de Kamperfoeliestraat erbij wilt
nemen. Bovendien rijst dan de vraag wat u wilt met de torenflat die op het
winkelcentrum staat. Ook langs de Dalweg krijg je dan een uiterst smalle
strook, want de woningen langs de Klaarwaterweg zult u toch ook niet
uit plangebied C. in plangebied B. willen brengen. Waar door u en door de
opstellers van het rapport duidelijk is aangegeven in de commissie dat we
op moeten passen voor een te grote verfijning, hebben wij gemeend om in
het voorstel daar rekening mee te houden en niet zover te gaan om heel verfijnd
een lijn over een bepaalde categorie flats te gaan trekken. Op dat moment zou
het ook niet meer relevant zijn om over de ligging te praten, want dan praat
je over de kwaliteit van het objekt zelf. Dat proberen we te vermijden, juist
ook weer om tegemoet te komen aan het bezwaar dat van uw zijde zo duidelijk
is aangevoerd, dat er geen voorstellen gedaan moeten worden waarop we straks
in juridische zin onderuit kunnen worden gehaald. Het is u misschien opge
vallen, dat bij het gebied dat wij aangeven een viertal woningen op de
hoek van de Weegbreestraat en de Smitsweg staan waarvan je op zich zou kunnen
zeggen: is het daar ook voor nodig om het plangebied van C. naar B. te
brengen? Op zich menen wij van niet, maar omdat we niet een te grote
verfijning willen aanbrengen, zitten die vier woningen er ook in.
Er is gezegd dat we er over vier jaar weer over praten, maar we praten nu
over de situatie op de peildatum 1 januari 1984. Dat betekent dat het re'éel
is om op basis van de huidige situatie nu een beslissing te nemen zoals
wij aan u voorstellen. Het kan best zo zijn dat, als wij in de komende jaren
daar een drastische verbetering tot stand brengen in de woonomgeving, bij
een volgende ronde de faktor ligging van B. weer naar C. zou moeten worden
gebracht, maar dat zullen we dan wel zien.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik blijf bij wat ik in eerste instantie gezegd
heb. Eigenlijk ben ik door de woorden van mijnheer Van Gelder daar nog in
gesterkt, als hij spreekt over het verfijnen. Hij heeft daar goede studie
van gemaakt, wij hebben in onze gemeente zoveel mogelijk grote gebieden met
afwijkingen naar boven en naar beneden in de constatering van de waarden.
Je kan natuurlijk nog verder verfijnen, maar waar zijn we mee bezig? De
mensen letten op de bedragen die betaald moeten worden. Stel dat iemand aan
de overkant van de Weegbreestraat ernaar vraagt, dan moeten we uitleggen
waarom hij in precies dezelfde flat meer betaalt dan zijn overbuurman, gewoon
omdat hij toevallig aan de overkant woont. We voeren een subjektief element
in, waardoor we een sneeuwbaleffekt krijgen en daarom blijf ik u vragen
het voorstel zoals het nu voor u ligt te accepteren.
Het college heeft met de ontwaarding van het geld geen rekening gehouden en
eigenlijk is het over de hele linie een vermindering van het te betalen