- 1 -
18 november 1985
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest,
op maandag 18 november 1985 te 19.00 uur.
Voorzitter: Mr. P. Schol ten, voorzitter;
Secretaris: Mr. J.M. Kruitwagen.
Tegenwoordig de leden: G. Beijen, W.A. Blaauw, J.A. Blom, mevr. A. Blommers-
Biezeno.A. Bolhuis, J.J. van den Brakel, A.W. van den Breemer, G. van
Brummelen, J.J. Ebbers, J. van Garderen, R. van Gelder, mevr. J. Greefhorst
van Overdam, F. Kingma, W.H. van der Klink, A.F.M. Krijger, R.A. van
Logtenstein, J.L. Menne, mevr. A.M. Meijer, mevr. J.G. Nolen, J.Th. Oudemans,
G.A.W.G.A. Plomp, A.E.C. Pothuizen, F. Ribbink, H. Strietman, C. Verheus en
J. Visser.
Afwezig met kennisgeving: D. Arnold.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat de heer Arnold met
kennisgeving afwezig is. De heren Blom en Van der Klink zullen wat later
komen. Voor de algemene beschouwingen krijgt als eerste de WD-fraktie,
bij monde van haar voorzitter, het woord.
Heer KRIJGER: Voorzitter, de rol van de overheid is al lang in diskussie.
Daarbij ook de plaats van de gemeente in ons staatsbestel. Kijken wij naar
de historische ontwikkelingen en naar de verhouding tussen gemeentelijke
autonomie en medebewind, dan kunnen wij tot voor enkele jaren een straffe
centralisatie constateren. Een ontwikkelipg, die wij niet toejuichen. Ge
lukkig echter is er de laatste jaren vanuit Den Haag een aanzet gegeven tot
decentralisatie. Echter, wij menen dat die deoentralisatie niet mag worden
gestopt door een provincie, doch dat decentralisatie ook betekent dat ge
meenten, meer dan tot nu toe gebruikelijk, zelf beslissingen kunnen nemen
over de gang van zaken in hun gemeente.
Mijnheer de voorzitter, onze opvatting is dat er dus minder specifieke
uitkeringen moeten komen waarvan de besteding al door een hogere overheid
is aangegeven, doch dat er een ruimere algemene uitkering moet komen, ten
einde de beslissingsruimte van een gemeente als de onze te vergroten.
Gelukkig laat het landelijk beleid ook een verschuiving zien van bevoegd
heden en mogelijkheden naar de gemeente toe. Het beleid van de gemeente gaat
meer omvatten. Te denken valt aan ontwikkelingen met betrekking tot dorps-
en stadsvernieuwing, het welzij.nsterrein en in het bijzonder het beleid met
betrekking tot ouderen. Deze genoemde ontwikkelingen, naast ontwikkelingen