een inhoudelijke onderbouwing voor willen zien voordat we in financiële zin hierover in de commissie gaan praten. Heer VAN DEN BRAKEL: Voorzitter, ik voel mij door mijn collega-raadslid Visser aangesproken aangaande mijn funktioneren in de sportstichting. Het is begrijpelijk dat mijnheer Visser daar moeilijk over kan oordelen, want hij bedrijft natuurlijk nooit sport, komt er ook nooit. Ik neem het hem niet kwalijk, maar ik zou toch mijn funktioneren in de sportstichting even willen verduidelijken. Tijdens de behandeling in juni was ik met vakantie. Op 11 september is de begroting in het algemeen bestuur besproken en naar aanleiding van die begroting is door een vereniging gevraagd de verhoging van het passe-partout niet toe te passen. De voorzitter van de sportstichting heeft toen geantwoord dat het niet de bedoeling was om de prijzen voor volgend jaar te gaan verhogen. Daarna is het voltallige bestuur, inclusief de drie raads leden, akkoord gegaan met de begroting. Eigenlijk wil ik niet terug komen op alles wat in het verleden gebeurd is. Ik vind, als het hier niet goed funktioneertmoeten we naar de toekomst kijken en dan moeten we maatregelen nemen om het wel goed te laten funktio neren. We zitten de hele middag al achteruit te praten, dingen op te halen die maandagavond ook al aan de orde zijn geweest. Het kan veel simpeler: we hebben antwoord van het college gehad en dan kun je zeggen dat er fouten gemaakt zijn, maar die moeten we dan in de toekomst voorkomen. Dat vind ik besturen. We zitten nu al uren te praten over allerlei dingen en dan denk ik wel eens: waar zijn we mee bezig? Ik beslis liever op een goede manier dan dat ik uren praat over dingen die dan toch niet gebeuren. Bij de behandeling van de meerjarenraming is door alle drie de raadsleden gesteld, dat de post die vorig jaar voor 7 ton op de begroting stond als reservering nu naar 5^ ton was gebracht omdat het volgens de wethouder niet haalbaar was om de 7 ton erop te laten staan. Daar was nog geen bestemming aan gegeven, er zou nog over gesproken worden in verband met de realisering van het honk- en softbalveld. Mogelijk zou er nog wat bijkomen voor de hockeyvelden, maar het zou eerst goed op een rijtje gezet worden. Ik weet dat er besprekingen zijn, maar officieel is ons nog niets bekend. Dat konden wij dus ook niet aan de frakties doorgeven, mijnheer Visser. Heer STRIETMAN:Voorzitterals we over de sport spreken, komen we altijd weer terecht in allerlei bestuurlijke problemen en zaken waar veel mensen toch buiten staan. Ik denk dat het funktioneren van de raadsleden in de sportstichting wel een goede zaak is geweest. Wat de wethouder gezegd heeft over de gang van zaken rond de begroting, dat kan ik ondersteunen. Als er over alle begrotingen zoveel gesproken zou zijn als over de begroting van de sportstichting -met uitzondering van het financiële gedeelte in de 5 - 29 21 november 1985 feit is en af reffen. met at- ons in iet iespre- iver it lat het i lad :ten le Ijk toe- Ie ;agen- ■epen .e nog jrgaan .n de /raag t we 5rmen /erhaal i moeten Lseerd? lan Latie raag

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1985 | | pagina 396