- 6 -
21 maart 1985
bedrag dat beschikbaar was, thans uitgeput is. Ik hoop binnenkort in de
commissie te komen met een aantal gegevens hoe het staat met betrekking tot
aanvragen die ons nu nog hebben bereikt, dat zijn er twee of drie.
Er is nog een opmerking gemaakt met betrekking tot de vraagtekens die bij
de infrastruktuur-bedragen zijn opgenomen in dit raadsvoorstel. Het is u
bekend,dat wij tussentijds rapportage moesten geven naar G.S. toe. Op het
laatste moment,nadat het ambtelijk apparaat onder sterke druk was gezet om
de zaak vóór 1 april klaar te krijgen, kregen wij te horen dat we er een
jaar de tijd voor hebben. U moet dit stuk dan ook niet anders zien dan
indikatief. Met betrekking tot de verdeling van de pot voor 1986 moeten we
ook het onderdeel infrastruktuur nader onder de loep nemen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
10. Voorstel tot vaststelling van de verordening als bedoeld in artikel 9, lid
1 van de Winkelsluitingswet 1976.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, zoals u al schrijft in uw voorstel,
is er behoefte aan het gebruikmaken van de mogelijkheden die de nieuwe win
kelsluitingswet geeft. Er stond relatief nogal weinig tijd ter beschikking
om een aantal zaken heel goed te overleggen, met name waar u spreekt over
informeel contact met de Kamer van Koophandel. Toch denk ik dat, gezien de
siutatie -het komende voorjaar- juist nu behoefte is aan het gebruik kunnen
maken van een regeling die ingaat op de ruimere mogelijkheden ten opzichte
van de oude wet. Wij kunnen akkoord gaan met deze regeling, met het verzoek
om in de komende commissie r.o. nader te mogen overleggen over de bezwaren
die kunnen worden ingebracht tegen de regeling op dit moment, bezwaren die
mogelijk zouden kunnen leiden tot een redaktionele aanpassing in de vrij
stellingsmogelijkheden, die wij willen laten bij het college.
Heer POTHUIZEN: Voorzitter, in de commissie r.o. ben ik akkoord gegaan met
dit voorstel. Nietemin is mij tussen de vergadering van de commissie r.o.
en die van vanavond gebleken,dat er in het winkelierskamp in Soest ten
eerste onwetendheid met betrekking tot het uitpakken van dit raadsbesluit
heerste en ten tweede met enige uitleg vervolgens ook wat onvrede. Daarbij
werd mij door de federatie M.K.B. gezegd, dat ook in de communicatie iets
niet helemaal was gelopen zoals het had gekund. Dat geeft mij te denken over
de mate waarin wij kunnen rekenen op steun van het middenstandsapparaat
voor het besluit dat we zouden gaan nemen. Ik zou nog een keer de gelegenheif
willen hebben om in de commissie r.o. te praten over de juiste formulering
van dit voorstel, met andere woorden: het nu aanhouden en in de volgende
vergadering terugbrengen.