- 6 -
24 januari 1985
inspreken tussen de grote organisaties en de partikulieren. Dat wordt afgedaan
met de opmerking dat we toch goed samenwerken met de woningbouwverenigingen
etc. Dat mag wel zo zijn, maar ik denk dat het toch logisch is om de samenwer
kingsvorm die met de woningbouwverenigingen gevonden is, in de nota te ver
melden. Het tijdsaspekt kan een argument zijn waarom het er nu nog niet in
staat, maar ik denk wel dat de kwaliteit van de nota verbetert als we de
procedure die we met die instanties hebben afgesproken er in opnemen. Ik heb
niet de indruk dat het een principieel punt is, maar het moet wel in de ver
ordening komen. Het kan ook zo zijn, dat na deze raad andere mensen namens
de gemeente op gaan treden, ik denk dat het goed is voor de rechtszekerheid
dat de werkwijze die we willen volgen in de verordening wordt opgenomen.
Dat punt komt tot uitdrukking in allerlei details, wij vinden het bijvoorbeeld
merkwaardig dat er wel een regeling is voor het geval een niet-institutionele
inspreker wil inspreken, maar dat dat voor de woningbouwverenigingen niet is
geregeld. De aanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld en dat
zou kunnen betekenen dat een woningbouwvereniging al enige jaren bezig
is plannen te maken met u voor de toekomst en als dan de andere woningbouw
vereniging als eerste zijn aanvraag indient, dan zou de indiener dat jaar
het eerst in aanmerking komen volgens de termen van de verordening. Dat kan
dan misschien de bedoeling niet zijn, maar de praktijk is nu eenmaal anders
dan hier beschreven is en dan moet je als overheid ook de praktijk in de
verordening opnemen. In de commissie zijn nog wat meer opmerkingen door ons
gemaakt en u bent daar ten dele aan tegemoet gekomen in uw beantwoording.
Samenvattend blijven wij van mening, dat een wat fundamentelere aanpassing
gewenst is en wij zouden u daarvoor de tijd willen geven op grond waarvan wij
voorstellen de verordening nu niet vast te stellen.
Er is nog een tweede punt en dat heeft betrekking op de gelden van Hafkamp.
U heeft in de beantwoording in uw brief die procedure en de termijnen nog een
keer uiteengezet,maar die hele procedure staat ons toch niet aan. U zegt daar
met de V.N.G. mee bezig te zijn, maar wij denken dat we als gemeente Soest
een eigen verantwoordelijkheid hebben om daar waar wij van mening zijn dat
de rijksoverheid op een volstrekt ontoelaatbare wijze met de rechtszekerheid
van onze gemeente omgaat, wij toch niet na moeten laten om de noodzakelijke
juridische stappen te ondernemen om de gelden die ons volstrekt onterecht
onthouden worden, alsnog binnen te krijgen. Ik wil daartoe een motie indienen
die het college verzoekt die noodzakelijke stappen te ondernemen.
VOORZITTERDe motie luidt als volgt:
De raad der gemeente Soest in vergadering bijeen op 24 januari 1985,
gelezen de toelichting van het college bij het voorstel volumebesluit