- 4 -
e punt
r nog
r mag
.z.
^ter
;1 is
j daar
is te
e inrit
iet aan
unt rijden
in of
•rterrein.
gaat.
'oto van.
i aan die
ar nu
an u
creëren
een par-
an een
het post-
de toekomst
ier Menne
rwaarde.
geld niet
geven op
'enge politie'
it dat betekep
;n afwegen
cunnen blijve
gemoet kunnen
19 juni 1986
5 -
t misverstane
n het parkeer
t het inricit
voorstel,
t voorontwerp'
f, pagina
■en, want
>osgebied
;t de gemeente
;zien kan
beter de
Heer KRIJGER; Mijnheer de voorzitter, gemeentelijke herindelingen doen
meestal veel stof opwaaien. Dat heeft ook vaak te maken met de omvang die
gemeentelijke herindelingen kunnen hebben. Deze herindeling kan ook veel
stof doen opwaaien, omdat hier voor een belangrijk deel aan de orde is
het beïnvloeden van het gebruik van een belangrijk stuk militair terrein.
Vorig jaar zijn velen daar geweest om te kijken wat er nou gebeurt als
inderdaad de inrichting van militaire oefenterreinen gaat veranderen. We
hebben ook gezien dat het dan ontzettend veel stof kan doen opwaaien. Daar
naast is er nog de geluidoverlast die kan ontstaan voor de Soesterbergse
bevolking die toch bij Soest hoort, laten we het zo maar netjes zeggen.
Het is van groot belang om daar zoveel mogelijk één gemeente invloed op
proberen te laten uitoefenen. Vandaar dat u nadat er in de commissies nogal
lang gesproken is, maar goed gesproken is, over wat de standpunten van
Soest zouden moeten zijn, nu een brief wilt uitsturen die onze instemming
geheel kan hebben. De argumenten die de Provincie gebruikt, ja, dat is
vaker in de politiek zo, en ook Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten
zijn politiek, die gebruiken soms argumenten die ze weer terzijde leggen
als het zo uitkomt. Ik vind het goed dat wij een aantal argumenten erbij
hebben gebracht en met name als men herkenbaar de grens wil hebben en men
vindt een grote betonnen baan een mooie herkenbare grens, dan vind ik het
leuker voor Soest dat u in deze brief aangeeft dat de rand van het bos
een beter herkenbare grens is. Wij staan dus volledig achter de nu aange
scherpte brief richting G.S.
Heer VERHEUS:Voorzitter, in grote lijnen kan ik mij in het betoog van de
heer Krijger wel vinden. Ik heb ook in de eerste vergadering die wij hierover
in de commissie a.b.z. hadden, vorig jaar april of maart, er op gewezen
dat je ten aanzien van het militaire kamp een scheiding zou krijgen, ener
zijds de basis bij Soest en anderzijds zou de verzorgingseenheid, het Kamp
van Zeist bij de gemeente Zeist blijven. Wij zijn daarom met uw laatste
brief zeer content. Ik heb daar nog een vraag over. Is het op dit moment
bekend, omdat wij in de hele discussie allemaal wel zo'n beetje het standpunt
huldigden dat een goede buur beter is dan een verre vriend, hoe de buur
gemeenten, met name Zeist, tegenover onze visie staan? Zou dat eventueel
op problemen van de kant van Zeist stuiten, want in de brief wordt ook
op het maatschappelijk effect gewezen, dan denk ik dat het goed is om er
toch nog eens op te wijzen dat wanneer het Kamp van Zeist bij de gemeente
Zeist zou blijven, dat je dan op het punt van huisvesting de hele vreemde
situatie zou krijgen dat een militair werkzaam en gelegerd zijnde in het
Kamp van Zeist zich in de gemeente Soest niet kan inschrijven -dat is twee
honderd meter bij hem vandaan- maar dat hij zich in de gemeente Zeist moet
inschrijven -dat is vijf kilometer bij hem vandaan- Als u over maatschappe
lijke aspecten spreekt, dan is dat toch wel een sprekend voorbeeld. Het
is natuurlijk kolder dat iemand dan in zo'n situatie verkeert en dat zijn
er toch diversen, jeugdige beroepsmilitairen die dus gebonden zijn aan
de gemeente waar ze de nacht doorbrengen om zich te laten inschrijven.
Dat is in dit geval de gemeente Zeist. Dat zou ik u nog mee willen geven.
Nogmaals, hoe staat de gemeente Zeist tegenover ons voorstel?
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, wij willen het college graag compli
menteren met de zeer correcte en fraaie vertaling van de commissie-discussie.
Wij staan graag achter uw brief.
Heer VISSER; Mijnheer de voorzitter, daar kunnen wij ons bij aansluiten.
De militairen van de heer Verheus die niet weten waar ze de nacht moeten
doorbrengen, in Zeist of in Soest, daar zit ik niet zo mee. Wel zit ik
met de burgers die zoveel last hebben van de schietoefeningen en van alle
andere militaire herrie en die straks misschien, terwijl ze in Soesterberg