18 september 1986
- 3 -
it
an
uderen,
■erkt
/■an
i
nrif t
gende.
k
ban
te
weliswaar dat hier bedoeld werd de landelijke CDA-politiek, maar dan is de
suggestie natuurlijk al gewekt. Het zal u, mijnheer de voorzitter, duidelijk
zijn dat ik dergelijke opmerkingen en suggesties niet alleen misplaatst
vind, maar dat ze bovendien de zaak waar het hier om gaat in geen enkel
opzicht positief kunnen beïnvloeden en derhalve door onze fraktie worden
afgewezen. Bovendien wil ik erop wijzen dat de CDA-statenfraktie in een
brief van 2A juli j.1., gericht aan alle directies en besturen van bejaarden
oorden in de provincie Utrecht heeft voorgesteld om in gezamenlijk overleg
naar alternatieve mogelijkheden te zoeken. Diezelfde fraktie heeft een
motie ingediend waarin G.S. werd uitgenodigd om met de regering in overleg
te treden en waar mogelijk binnen de begroting van de provincie ook nog
gelden vrij te maken om tot een meer verantwoorde oplossing van het vraagstuk
te komen. Deze motie werd met algemene stemmen in de Staten aanvaard.
Een tweede motie van de CDA-statenfraktie om het ontwerpplan bejaardenoorden
ter inspraak aan te bieden zonder vermelding van de namen van bejaarden
oorden die mogelijk in de jaren 1988 tot 1990 voor sluiting in aanmerking
zouden komen, werd verworpen met de stemmen van de frakties van PvdA/PPR,
VVD en D'66 die tegen deze motie stemden. Daarom heb ik mij over de uitlatin
gen van de zijde van de PvdA en D'66 in de desbetreffende commissie verbaasd.
De geest van het thans voorliggende bezwaarschrift, waar wij volledig achter
staan, ademt een sfeer van duidelijkheid en zakelijkheid. De leden van
de Provinciale Staten hebben in deze het laatste woord en ik acht het
alleszins zinvol -ik sluit daarmee helemaal aan bij de brief van het personeel-
dat naast dit bezwaarschrift de in deze raad vertegenwoordigde politieke
groeperingen hun geestverwanten in Utrecht met klem tot andere gedachten
trachten te brengen.
zetten,
iw
jrzitter.
?st.
voor-
etuigen
en
dt
e
rlating
tot
e
rd.
ld
mij
.ar
;vuldige
.nziens
i dat
ïeer
dat
t bleek
Heer KRIJGER; Mijnheer de voorzitter, ik begin met een van de meest recente
stukken:"Wij hopen hier op een eenheid van het Soester politieke gebeuren.
Laat in deze het gezegde 'Verdeel en heers' niet opgaan." Ik praat dus
nu heel duidelijk alleen over de VVD en namens de VVD niet over anderen.
Oud worden is het enige middel dat men heeft gevonden om lang te leven.
Maar lang leven en lang léven is niet hetzelfde. De wetenschap stelt ons
in staat om oud te worden, maar de samenleving moet gelijke tred houden
met die mogelijkheden. Dat wil dus zeggen dat wij, door op het juiste
moment een beetje extra zorg te geven, velen in de gelegenheid laten om
zelfstandig oud te worden. Als die zelfstandigheid niet meer helemaal lukt,
komt de volgende stap: een extra verzorging. Dat zijn wij ook aan ouderen
verplicht. Molenschot doet beide zaken. Molenschot geeft dat extra steuntje
tot lang zelfstandigheid houden door bij te dragen aan veel zaken als
warme maaltijdvoorziening, alarmering, en het groeiend flankerend ouderen
beleid. Maar Molenschot doet ook de volgende stap. Als men niet meer geheel
zelfstandig kan zijn,is er Molenschot. Molenschot heeft een centrale rol
in Soest. Een rol die wij niet kunnen missen en daarom moet Molenschot
blijven. Ik kijk terug naar een recente brief die ik net genoemd heb. De
strijd moet wel doorgaan, wat wil zeggen dat op alle terreinen waar wij
als VVD onze invloed kunnen uitoefenen wij zullen pleiten voor het behoud
van Molenschot. Daarom -op deze plaats begint het- steunen wij het bezwaar
schrift tegen de provincie.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, allereerst wil ik graag opmerken dat ik nu
het woord voer namens de drie progressieve partijen D'66, Progressief Soest
en PvdA. Het belang dat wij hechten aan het bezwaarschrift dat aan de orde
is wordt extra onderstreept door één standpuntbepaling namens ons drieën.
Het bezwaarschrift zoals door u opgesteld, onderschrijven wij volledig.
De argumenten zijn ter zake en in het bezwaarschrift voldoende toegelicht.
Ik zal die dan ook niet nu uitputtend gaan herhalen. Het doet ons dan ook
groot genoegen dat blijkens de voorbehandeling in de commissies en blijkens
iat
i