23 oktober 1986
- 2 -
af.
a. Brief d.d. 15 augustus 1986 van de Centrale Post Ambulancevervoer Amers
foort, houdende bericht inzake de goedkeuring van de jaarrekening 1985,
met voorstel de brief voor kennisgeving aan te nemen.
b. Brief d.d. 21 juli 1986 van het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningsschap
Amersfoort en Omgeving, houdende toezending van het jaarverslag en jaar
rekening 1985, met voorstel met deze stukken akkoord te gaan.
Met betrekking tot beide ingekomen stukken wordt zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming besloten conform hetgeen door het college is voorgesteld.
c. Verzoek d.d. 12 oktober 1986 van het raadslid de heer J. Visser tot
het houden van een interpellatie als bedoeld in artikel 22 van het
Reglement van orde omtrent de studiereis naar Rusland met het voorstel
te besluiten of het verzoek wordt ingewilligd en zo ja, in welke verga
dering de interpellatie zal worden gehouden.
VOORZITTERDe vergadering is dus op de hoogte van het onderwerp, omdat
u van het verzoek intussen een fotokopie is toegezonden. Ik zou de raad
willen vragen of aan de heer Visser toestemming wordt gegeven te interpelleren
zoals dat is voorgeschreven in het Reglement van orde en als we dat dan
doen, dan maar meteen in deze vergadering de zaak af te wikkelen. Ik
constateer dat de raad daarmee akkoord gaat. Dat betekent dat we nu aan
de orde hebben deze interpellatie.
Heer VISSER: Vooraf heb ik niet zoveel te zeggen, mijnheer de voorzitter.
Ik heb geprobeerd de hele zaak in 10 vragen uit de doeken te doen, dus
ik volsta met het luisteren naar het antwoord op de vragen.
VOORZITTERIk vind het toch wel goed dat wij dan van onze kant de vragen
herhalen, niet omdat u ze niet kent, maar omdat het publiek ze misschien
niet kent. Het is wat duidelijker voor het antwoord dat de vraag in het
kort wordt herhaald, waarna het antwoord meteen wordt gegeven.
We hebben in het college hierover gesproken en kunnen nu als volgt reageren.
Gelet op de aard van de vragen die u heeft gesteld, hebben we afgesproken
dat de beantwoording van de vragen 1 t/m 5, 7 en 8 aan wethouder Plomp
overgelaten worden als voorzitter van de Sportstichting, omdat deze stichting
besloot de heer Plomp en de heer Hilhorst gelegenheid te geven aan de
Rusland-reis mee te doen. Ik zal zelf, namens het college, de vragen 6,
9 en 10 beantwoorden.
Wethouder PLOMP; Mijnheer de voorzitter, de eerste vraag die door de heer
Visser is gesteld luidt als volgt.
1Is het juist dat de wethouder van sportzaken, de heer G. Plomp en de
directeur van de Sportstichting, de heer J. Hilhorst, namens de gemeente
Soest, een studiereis hebben gemaakt van 4 tot en met 11 oktober naar
Rusland?
Het is juist dat zowel de voorzitter als de directeur van de Stichting
Lichamelijke Opvoeding en Sport van 4 tot en met 11 oktober j.1. een studie-,
oriëntatiereis naar Rusland heeft gemaakt.
2. Wanneer heeft het bestuur van de Sportstichting hiervoor toestemming
gegeven en kan ik uit de notulen van deze vergadering een duidelijk
beeld krijgen waarom deze reis nodig is geweest en wat de motieven waren
van de Sportstichting het verzoek toe te staan?
Zo niet, kan de wethouder dit nu mondeling toelichten?
Ik zal dat laatste doen. Deze studiereis is binnen het bestuur van de Sport-