23 oktober 1986
VOORZITTERDan wil ik graag reageren namens het college. Er is dus brede
instemming met het geamendeerde voorstel van de heer Pothuizen en ook ons
lijkt het een uitstekende weg om het zo te gaan doen. Nog een paar korte
opmerkingen daarbij. Ten eerste zou ik het voorstel in die zin willen aan
vullen dat er komt te staan: "Wij leveren de algemene beschouwingen in
op donderdag vóór zes uur 's avonds". Dat laatste is dan weer voor ons
van belang, maar daar zult u geen probleem mee hebben, denk ik. Dan wat
de publicatie betreft. Er wordt gesproken over vrijdag én zaterdag. Ik
wilde eigenlijk in overleg treden met vertegenwoordigers van de pers, ten
slotte is het ook iets wat wij aan hen vragen. We hebben dat niet te
verordonneren, maar met hen ook gezamenlijk even te bespreken. Ik zou willen
vragen om te kiezen voor de zaterdag, dan vermijd je ook de kans dat er
toch weer reacties op komen in de krant daarna, want de eerstvolgende krant
komt dan maandag. Dat zou dus, dacht ik, sowieso goed zijn. Dan blijft
over het punt van de Soester Courant, die ons allen dierbaar is. Al pratende
en denkende hadden wij hier ook al gezegd: zou het niet mogelijk zijn dat
de Soester Courant met een speciaal nummer uit zou komen? Dat zou veel
problemen oplossen. Ik begrijp van de vertegenwoordiger van de Soester
Courant, hier aanwezig, dat hij dat, althans vanuit zijn optiek, bespreek
baar acht. Uiteraard zullen daar ook nog enige anderen bij betrokken zijn,
maar mocht het inderdaad mogelijk zijn, dan is dat probleem natuurlijk
optimaal opgelost en dan zullen wij dat alleen maar geweldig toejuichen.
Overigens zou ik de algemene afspraak in deze raad willen bevestigen dat
elk raadslid, ook de leden van het college, zich onthouden van commentaar
op de ingeleverde stukken als die zaterdag in de kranten staan, ook niet
naar het publiek, dat men zich gewoon wat dat betreft dus ook niet indirecte
lijk tot derden wendt, maar dat men wacht met de reactie tot de maandagavond
wanneer de algemene beschouwingen zijn.
Heer VISSER: Voorzitter, u vraagt vanavond om moeilijkheden als u denkt
dat het zo is dat u af moet wijken van wat hier in onze democratie gebruike
lijk is. Een partij die wat te zeggen heeft over het gemeentelijk beleid,
krijgt op een bepaald moment in deze raad de kans om dat te zeggen. U wijkt
daarvan af door te stellen: lever het maar een paar dagen van tevoren in,
dan zetten we het in de krant, want dan zijn we maandagavond lekker vlot
klaar. Ik vraag me af wat voor zin het heeft als het al in de krant heeft
gestaan, om maandagavond dat verhaal nog af te steken trouwens. Ik begrijp
dat niet, maar dat zal wel aan mij liggen. U vraagt dan om moeilijkheden,
want u kunt mij niet verbieden om, als de krant het op vrijdag plaatst,
op zaterdag commentaar te geven. Als u afwijkt van deze gang van zaken
door het anders te spelen dan in Nederland de gewoonte is, dan kunt u mij
ook niet verhinderen om het de woensdag daarvoor in de Soester Courant
te plaatsen. Als u om deze moeilijkheden vraagt, dan kunt u ze krijgen.
Wij zijn niet van plan om ons op deze manier te laten ringeloren. We houden
ons gewoon aan de afspraak om op maandagavond de tekst hier uit te spreken,
zoals altijd de gewoonte is, het hele jaar door. Als wij teksten uitspreken,
dan staan die pas de volgende dag in de krant en als u daar van afwijkt,
dan kunt het krijgen, maar u zult het niet plezierig vinden.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, het voorstel is ingediend vanuit
het volle vertrouwen dat de leden in deze raad in staat zijn om een aantal
onderscheidingen te maken en ook een bepaalde gedragscode ten opzichte
van elkaar te respecteren. Nu begrijp ik heel best dat er principes bestaan
en ik begrijp zelfs de principes van mijn collega aan de linkerhand over
het algemeen zeer goed. Het verrast mij dan ook met name voor wat de termi
nologie betreft die hij kiest, dat we niet tot een werkbare afspraak zouden
kunnen komen met elkaar. Ik denk dat wij hebben aangegeven dat wij geen
enkel medium in een voordelige positie ten opzichte van een ander medium
