- 8 - 19 november 1986 - 9 - niet om dat vóór 1 januari voor elkaar te krijgen. Je kunt die 60.000,= dus niet in dat jaar uitgeven en wat overblijft kun je dan bewaren voor 1988. Wethouder MENNE: Het is bij elk voorstel zo dat je lang niet altijd in het betreffende jaar volledig tot die uitgave kunt komen. Op dit moment kan ik niet voorspellen hoe de uitgaven liggen. Ik weet dat er verschillende wensen zijn, dus ik denk dat we moeten kiezen uit verschillende hulpmiddelen die nodig zijn, verschillende faciliteiten in de vorm van leerkrachten. Alles hierover gehoord hebbende in de afgelopen tijd, denk ik dat dat geen probleem zal geven om ook in het eerste jaar tot 60.000,= te geraken. De knelpunten zijn inderdaad zeer groot. Heer VAN GELDER; Voorzitter, ik heb waardering voor de snelheid waarmee het college de financiële consequenties heeft kunnen bepalen van de voorstellen die zojuist zijn ingediend. Het heeft mij ook even de tijd gegeven om ernaar te kijken. Bij de voorstellen zitten er een aantal die een typisch incidenteel karakter hebben, die kun je voor de beoordeling van het meerjarenbeeld buiten beschouwing laten. Dat betekent dat wij per saldo, als we de vier komende jaren bij elkaar optellen, ongeveer twee ton voordelig zitten, nog steeds. Dat zou dan dus betekenen dat je dat incidentele bedrag van 50.000,= voor het Dorpshuis Soesterberg en de 40.000,= voor werkgelegenheid zou kunnen dekken uit bijvoorbeeld het geraamde overschot 1986 dat tussen de twee en de vijf ton zal liggen. Ik zeg dat daarom omdat dat ook in lijn is met het beleidsprogramma dat voor incidentele uitgaven een beroep kan worden gedaan op de reserves. Als we dat geld niet uitgeven gaat het naar de reserves toe, dus ik denk dat mijn fraktie het hele verhaal zó waardeert dat wij niet alle budgettaire ruimte opsouperen, dat we ook als we deze beslissing nemen nog toevoegen aan de reserves uit de lopende rekening 1986, dat het projecten zijn die bij mijn fraktie allemaal een hoge priori teit hebben. Dat betekent dat wat ons betreft al die voorstellen gesteund zullen worden. Wij zullen daar zeker geen onaanvaardbare financiële risico's over het totale meerjarenbeeld gezien mee lopen. Heer POTHUIZEN; Voorzitter, op het gevaar af vervelend te zijn, maar ik probeer het toch maar even, is de wethouder bereid om zijn vorige antwoord op de pensioenpremievraag nog eens in overweging te nemen en een ietwat ander antwoord te geven, of geeft u er de voorkeur aan dat er een motie vanuit de raad op dit punt komt? Heer VERHEUS; Voorzitter, ik kan het betoog van de heer Van Gelder voor de volle 100% onderschrijven, bijna. Alleen heb ik, in aansluiting op wat de heer Pothuizen vroeg over de pensioenpremie, een opmerking. Wij hebben ook een stuk gekregen van de regionale muziekschool. Nu is het óf het een, óf het ander. Daar gaat men namelijk wel uit van dat nieuwe percentage en de begroting wordt dienovereenkomstig gecorrigeerd. Bij het gasbedrijf en elders gebeurt dat dus niet, want het college handhaaft die 63.000,= Daar zou ik toch graag duidelijkheid over willen hebben. Heer OUDEMANS: Voorzitter, ik heb met belangstelling geluisterd naar het rekenwerk dat daarnet verricht is, maar één post is daarbij een beetje onder de tafel gevallen, namelijk de reservering voor de eventuele areaal uitbreiding. Als het onderzoek op een gegeven moment uitwijst dat dat toch nodig is, dan zit u in 1988 met een tekort in plaats van met een overschot. Wethouder MENNE: Het college houdt toch vast aan die 17,15% omdat dat op dit moment het percentage is dat ook volgens de circulaire van de minister inzake de algemene uitkering wordt gehanteerd. Als in de toekomst het percen-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 238