10 april 1986
- 3 -
Er is in de herziene versie een keuze voorgesteld tussen een diensten/
secretariemodel en een sektorenmodelDaar zijn reakties op gekomen,
dat dat niet de bedoeling zou zijn. In het raadsvoorstel gaat u eerst uit
van de punten 1 t/m 5, waarin een aantal zaken worden genoemd, herkenbare
organisaties (lees: het sektormodel) en pas veel later komt terug dat het
ook uw bedoeling is om te kijken naar het diensten/secretariemodel.
Als je kijkt naar de herziene rapportage, dan mag ik veronderstellen dat
daar toch wat opmerkingen over gaan komen - en die zijn ook gekomen vanuit
het apparaat- omdat men vindt dat dat misschien niet de bedoeling is, maar
er wel zo staat. Vandaar dat ik wil voorstellen om bij de beslissingen die
we vanavond gaan nemen, heel uitdrukkelijk vast te leggen dat de keus niet
gemaakt is voor een bepaald model, dat de keus alleen is voor een beleids-
integratie. Die kun je bereiken met een geringe aanpassing van de organisa
tie, met een omvangrijke aanpassing en met een verandering van de organisa
tie in een sektorenmodel. Al die opties zijn nog open! Alleen, er is een
programma van eisen geformuleerd dat beoogt het meest maximale te bereiken
wat je zou willen. Ik denk dat we dat programma van eisen zó moeten hante
ren, dat als je op een gegeven moment de kwaliteiten aan die eisen gaat
geven -want het zijn kwalitatief een aantal eisen, maar ze zijn niet
gewogen welk 'uitgangspunt we belangrijker vinden dan het andere- bij de
nadere invulling van de komende stappen die we gaan zetten, het programma
van eisen betrokken wordt. Hoeveel gewicht geven we een bepaald punt?
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, in de raadsvergadering van 21 novembe
1985 is het startsein gegeven voor de heroverweging van de gemeentelijke
organisatie. Namens de CDA-fraktie is toen, bij monde van mijnheer Bolhuis,
uitdrukkelijk op een aantal voorwaarden gewezen, waaraan zou moeten
worden voldaan, wil een reorganisatie slagen. Voor de duidelijkheid
zal ik deze voorwaarden nog eens kort herhalen.
1. Men moet zorgvuldig te werk gaan, naar het personeel, naar het G.O.,
de medezeggenschapscommissies, etc.
2. Niet de tijdslimiet moet overheersend zijn, maar het welslagen van
de heroverweging.
3. Steun onder de medewerkers is onontbeerlijk. Zij moeten ervan overtuigd
zijn, dat raad en college ten aanzien van tien formeel en materieel
juist handelt en dat een eventuele reorganisatie niet iets dreigends
is, maar een stimulerend, uitdagend gebeuren, waarbij geen ontslagen
zullen vallen.
Deze door onze fraktie toen gestelde voorwaarden werden bij monde van
de voorzitter door het college volledig onderschreven.
In de commissie a.b.z. heb ik er ook duidelijk op gewezen, dat we niet
primair met strukturen te maken hebben, maar voor alles met mensen,
waarvoor wij als raad verantwoordelijk zijn.
Kom ik bij het aan de orde van behandeling zijnde raadsvoorstel, dan
stelt u voor in te stemmen met de punten 1 t/m 3 op bladzijde 6.
Om met het laatste punt te beginnen: daar bent u ons blijkens uw brief
van 9 april j.1. tegemoet gekomen door een limiet te stellen. Dat het
eerder vastgestelde krediet met 35.000,= is overschreden, keuren wij
uiteraard ten sterkste af. Er is echter weinig meer aan te doen. Het
is temeer betreurenswaardig -en dan druk ik het nog voorzichtig uit-
dat uitgerekend bij een voorstel dat moet leiden tot een betere werkwijze
van de organisatie, een duidelijk voorbeeld wordt gegeven van het tegenover
gestelde. In punt 2 van uw voorstel vraagt u de raad om in te stemmer,
met de vervolgprocedureDaar wil ik nog wel een paar kanttekeningen
bij plaatsen. Wij behouden ons uiteraard nog alle rechten voor, in die
zin dat als zou blijken dat een totale reorganisatie een heilloze weg
is, we dan terug gaan naar 'Af'. In ieder geval willen we te zijner
tijd een keuze kunnen maken uit meerdere modellen. En bij voorbaat sluiter.