10 april 1986
- 6 -
in het gemeentelijk apparaat zitten die eigenlijk zo'n zelfde briefje wel
willen schrijven, dat er geen enkele behoefte bestaat om de zaak te reorgani
seren. Wie moet dan de knoop doorhakken? Gaan we het externe bureau alleen
maar gebruiken als een soort gespreksleider in de tweede fase waarin ook
weer uitvoerig gepraat wordt over dingen die zo goed gaan, of gaan we deze
mensen beschouwen als degenen die het goed weten en die ons precies kunnen
vertellen hoe een gemeentelijk apparaat in deze moderne tijd moet werken?
Ik ga dus ook akkoord met de voorstellen die u gedaan heeft, omdat ik denk
dat we niet meer terug kunnen. Ik ga alleen niet akkoord met uw voorstel
om er nog eens 35.000,= achteraf bij te leggen, want ik vind dat u dat
met ons had moeten overleggen. Misschien is dat wel een aanleiding om de
zaak te reorganiseren, als dit soort dingen steeds gebeuren. Ik wens u
veel geluk in de tweede fase en ik hoop antwoord te krijgen op de vragen
die ik zoeven gesteld heb.
Heer POTHUIZEN: Aan de opvatting die ik al in de commissie a.b.z. heb vertolkt
is niet zoveel veranderd. Positief is in ieder gevaldaarbij geweest uw
mondelinge toelichting op de stellingname zoals u die dan ziet en natuurlijk
de brief van 9 april. Om het kort samen te vatten in de beeldspraak die
past bij de trein die mijnheer Verheus op de rails gezet ziet: u krijgt
het sein knipperend geel van ons, dat betekent: voorzichtig verder en onmiddel
lijk stoppen zodra de omstandigheden dat vereisen. Omstandigheden die dat
kunnen zijn, zijn die laten zien dat het draagvlak bij het personeel voor
een reorganisatie in enige vorm niet meer aanwezig is. Dat is een signaal
dat ook al gegeven is vanuit het CDA. We ruilen wel de organisatie om,
maar niet de mensen die erin zitten en we zullen daar dus zeer duidelijk
rekening mee moeten houden. Voorzichtig verder, is het parool. Dat is overigen
ook de mening van mevrouw Molen.
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, vanavond wordt van ons een belang
rijke principe-uitspraak gevraagd over de organisatie van het ambtelijk
apparaat in de gemeente Soest. Ik denk dat er iets heel belangrijks uit
het verleden al uitgekomen is, n.1. de beleidsintegratieIk geloof dat
dat een hele goede zaak is. Nu zou er verder gekeken moeten worden hoe
die beleidsintegratie op de juiste manier in de organisatie te verwezenlijken
is. Daarbij wil ik er vooral op aandringen om het personeel hierin eer.
grote stem te geven. Daar bedoel ik mee, dat als een wijziging van de organisa
tie nodig is, het door het personeel gedragen moet worden en ook aangedragen
zou moeten worden. Dat betekent: minder gebruik maken van het externe bureau.
Ik ben dan ook zeer content met uw laatste brief waarin u voorstelt om
in beginsel maar 37.500,= te besteden en daarna verder te kijken. Ik
zou vooral de nadruk willen leggen op het inschakelen van het eigen personeel
om daarmee te proberen de organisatie zo te maken dat alles goed gaat lopen
en dat de beleidsintegratie op een juiste wijze gestalte kan krijger..
V00RZITERZonder de steun van de raad gaat het ook niet. Dat is misschien
het allerbelangrijkste wat aan de orde is als we met deze zaak verder willen.
Over het personeel is in hoofdzaak gesproken, daar gaat het ook over. We
weten dat er belangrijke beslissingen te verwachten zijn, die heus wel
eens minder plezierig zullen zijn voor de een en voor de ander weer plezierige
We weten nog niet hoe het uiteindelijk zal gaan worden, maar we weten wel
dat we op een goed moment als we nu 'A' zeggen, straks 'B' moeten zeggen.
Dat 'B' zeggen zal niet eenvoudig worden, ook voor deze raad niet. Want
dan zal er gekozen moeten worden en wij, als raad, zijn de eindverantwoorde
lijken Het is natuurlijk makkelijk om een beslissing goed te keuren die
het hele personeel ook goed vindt. Natuurlijk hoop je daarop, natuurlijk
zal je alles in het werk stellen om te trachten zoveel mogelijk het personeel
mee te krijgen met de lijnen die je met elkaar opstelt. Ik zeg het u nogmaals