- 14 - rinen temmen ijding. Ie 10 april 1986 12. Voorstel tot verpachting van gronden voor het jaar 1986. - 15 - Heer VERHEUS: Voorzitter, wij hebben niets tegen het voorstel op zich, maar ik wil er wel bij het college op aandringen om in het vervolg niet in de raad van april, maar in december de verpachting voor het komende jaar te regelen. Dat gebeurt nu achteraf. VOORZITTERDat zal ik het nieuwe college meedelen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 13. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het ongegrond verklaren van het door de Stichting Jeugdzorg Soest ingestelde beroep tegen de weigering van subsidie voor de herinschaling van de hoofdleider. VOORZITTERDe heer Van Logtenstein, die meestal het woord voert namens de commissie voor de beroepschriften, is ziek. Ik doe een beroep op de heer Ebbers als het nodig is. U heeft niet de behoefte vooraf iets te zeggen, begrijp ik. Heer BOLHUIS: Uw beroep op de heer Van Logtenstein is niet alleen onjuist omdat hij er vanavond niet is, maar hij heeft ook de vergadering waarin dit voorstel aan de orde is geweest, niet bijgewoond. De heer Ebbers is daarbij wel aanwezig geweest. Ik weet niet of het de bedoeling is dat eerst van de zijde van de beroepschriftencommissie een toelichting wordt gegeven. VOORZITTERIk heb dat net gevraagd aan mijnheer Ebbers, maar hij vindt het niet nodig. Heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter, dan zou ik graag het volgende willen opmerken. Bij dit punt treedt de gemeenteraad op als administratief rechter, omdat aanhangig is een geschil tussen het college en de Stichting Jeugdzorg Soest. Dat vraagt een objectief juridisch oordeel, waarbij de wet of verordening richtsnoer moet zijn én niet -bijvoorbeeld- de goede verhouding die wij hebben met het college of de financiële omstandig heden van de gemeente. Het gaat hierbij om rechtsvragen, om de vraag wie krachtens de wet of verordening het recht aan zijn kant heeft. Het gaat niet over de vraag - en ik vind dat dus ook onjuist in dit stuk - of er geldmiddelen voor zijn gereserveerd, danwel of er ter zake ver wachtingen zijn gewekt. Dat doet in dit geval niet ter zake, het gaat uitsluitend om de vraag of de subsidieverordening goed is toegepast. Het is op die verordening dat de appellant zich beroept en die wij als raad hebben vastgesteld uit het oogpunt van rechtszekerheid voor de subsidiëntenDeze subsidieverordening, artikel 3 zegt: gesubsideerd wordt binnen het kader van de goedgekeurde personeelsformatie. Uit dit stuk blijkt, dat B&W zeggen: daartoe -tot die goedgekeurde perso neelsformatie- behoort wel een hoofdleider, maar geen hoofdleider schaal 26/36. Jeugdzorg stelt daar tegenover: in de door het college goedgekeurde personeelsformatie, die een hoofdleider omvat, wordt niet gesproken van een salarisschaal en bovendien zegt artikel 3 van de verordening dat het college in acht moet nemen de geldende CAO, danwel de door de minister uitgevaardigde regels met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden. De regels met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden zijn volgens het besluit van het ministerie, dat beloning van een hoofdleider L3 plaats vindt bij een minimum-opleidingsniveau in schaal 21/31, bij een normaal niveau in schaal 23/33 en bij een hoog opleidingsniveau, de zogenaamde plus-variant, in de schaal 26/36.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 74