20 - 25 juni 1987 - 21 - toekomen. Vervolgens, mijnheer de voorzitter, hebben wij er in de diverse besprekingen steeds voor gepleit om de GSD niet in een sector in te delen, maar als een aparte eenheid te handhaven. Het betoog van de heer Kingma in de bespreking tussen college en fraktievoorzitters heeft ons overtuigd, zodat het thans voorgestelde onze instemming heeft. Ook in andere gemeenten is de GSD organisatorisch ingepast zonder haar identiteit te verliezen. Wel wil ik -en ik maak nu wel een hele grote sprong- ervoor pleiten om in het nieuwe raadhuis een zodanige indeling te bewerkstelligen dat het publiek dat naar de GSD moet, zich daar rechtstreeks kan vervoegen. Tot zover mijn opmerkingen met betrekking tot de organisatorische kant IUrd. van de zaak. Vervolgens, mijnheer de voorzitter, een paar opmerkingen met betrekking tot de personele, de financiële en de bestuurlijke aspecten. Dat het college ervan uitgaat dat ten gevolge van deze operatie geen gedwongen ontslagen zullen vallen, heeft uiteraard onze volledige instemming. Met betrekking tot de benoemingsprocedure van de sectordirecteuren willen wij graag eenzelfde werkwijze als met de benoeming van de gemeentesecretaris het geval is geweest. En als er al sprake moet zijn van externe werving, dan zal dat ons inziens alleen dan mogen gebeuren als er binnen het huidige personeelsbestand geen kwalitatief -gescniKte kandidaten aanwezig zijn. Met uw ontwerp taakomschrijving van het managementteam, sector- en staf directeur, kunnen wij wel instemmen. Aangezien u in het kader van de raad groen licht vraagt voor de besteding van 275.000,= wil de CDA-fraktie u er wel op wijzen dat dit in geen geval mag betekenen dat wij hiermee akkoord gaan met externe werving. Want dat zou betekenen dat deze 275.000,= in cidenteel voor misschien wel 50% structureel zullen doorwerken. Alvorens daartoe te besluiten dienen de desbetreffende raadscommissies hierin te worden gekend. Let wel, mijnheer de voorzitter, tegen de inschakeling van externe adviseurs, indien dat noodzakelijk is voor het goede verloop van de volgende fase, heeft onze fraktie in beginsel geen bezwaren. De bestuurlijke zijde van deze operatie lijkt ons nog de minst eenvoudige. In beginsel staan wij positief tegenover informeel vooroverleg van porte feuillehouders, c.q. het voltallige college met de raadscommissies dan wel met de fraktievoorzitters. Maar informeel vooroverleg mag nooit zodanig gestructureerd worden dat het een eigen leven gaat leiden en er dienten gevolge voorbarige conclusies uit zouden kunnen worden getrokken. Er moet vanzelfsprekend toetsing aan de politieke uitgangspunten zijn. En een eerste toetsing dient bij voorkeur binnen het college plaats te vinden. Er zal daarom wel duidelijkheid moeten zijn op welke wijze de terugkoppeling plaats vindt. Vervolgens zal ten gevolge van de bestuurlijke en ambtelijke herover weging wellicht het aantal raadscommissies verminderen, in elk geval veranderen. Wij vertrouwen erop dat al deze zaken in de desbetreffende raadscommissies zullen worden besproken. Op verzoek van de verantwoordelijke portefeuille houder is tijdens het college-overleg vorig jaar er door alle partijen mee ingestemd om een aparte commissie reorganisatie in het leven te roepen. Mijn vraag is: blijft deze commissie ook bij de volgende fasen intact, of wordt dit nu in de raadscommissie personeel en organisatie behandeld? Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog een enkele opmerking met betrekking tot het mandateren en delegeren. Op zich vinden we dit een goede zaak, omdat de verantwoordelijkheid daar komt te liggen waar deze thuis hoort. Maar dit proces stelt wel hoge eisen aan de mensen die er mee moeten werken. Vergeleken met de huidige situatie komt er een geheel andere vorm van toezicht en controle. Ik denk dat dit één van de moeilijkste punten zal blijken te zijn. Maar, willen wij met deze heroverweging datgene bereiken wat wij voor ogen hebben, namelijk klantvriendelijkheid, efficiency en decentrali satie, dan zijn mandateren en delegeren noodzakelijke pijlers, die samen met het enthousiasme en de inzet van alle betrokkenen, zowel ambtenaren als bestuurders, ons gemeentelijk apparaat zullen moeten dragen. in en. rd tel j-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 140