17 september 1987 - 9 - we gaan praten over de omvang van de organisatie -en dat is voor de hand liggend als we gaan praten over de gemeentelijke herorganisatie- dan hoort dat eerst te komen in g.o. (georganiseerd overleg). Daarna kan uiteraard, of men het met elkaar eens is of niet in dat overleg, daarover ook openlijk gepraat worden. Het is ook heel duidelijk als boodschap aangegeven door de leden van het g.o. aan het college dat dit te vroeg is om dat hier al te vermelden in het raadsvoorstel dat de formatie-omvang terug gaat lopen en dat daardoor de mogelijkheden veel beperkter zullen zijn. Dat is een pessimisme dat wij nog niet delen. Maar in ieder geval, de aanleiding vinden wij onjuist. Het is ons dan eigenlijk een beetje vreemd dat daarna nog een keer, alleen nu zelfs met getallen erbij, door de wethouder financiën daar wat over gezegd is. Dat vinden wij onjuist en wij zijn dan ook eigenlijk nu genoodzaakt om te zeggen: deze zin hoort eruit, het is een veronderstelling die nog niet besproken is en het hoort eerst besproken te worden. Mevrouw TOMASSENMijnheer de voorzitter, Progressief Soest is niet gelukkig met het voorstel emancipatie en gemeentelijk personeelsbeleid zoals dat nu voor ons ligt. Dit voorstel is een slap aftreksel van de aanbevelingen die in de nota door de werkgroep gedaan zijn. Wij missen in uw voorstel het enthousiasme dat nodig is voor een goed emancipatiebeleid. Daarvoor is het nodig dat u zich duidelijk uitspreekt dat de notitie van de werkgroep uitgangspunt is van uw beleid. In de toelichting op uw voorstel, een brief van 11 september, schrijft u -behoort dat bij dit stuk of niet, ik neem aan van wel?- :"Wat ons betreft mag er geen onduidelijkheid bestaan over het feit dat wij nadere uitwerking en detaillering van genoemde instrumenten, de notitie en aanbevelingen van de werkgroep en de inspraakreacties daarop, onverkort als uitgangspunt zullen hanteren." Mijnheer de voorzitter, het is mij volstrekt onduidelijk hoe u zich dat voorstelt, hoe u dit wilt doen. De inspraakreacties staan vaak lijnrecht tegenover de aanbevelingen van de werkgroep. Andere reacties versterken de nota alleen maar. Welke neemt u wel over en welke niet? Kunt u mij dit uitleggen? Verder heb ik in de commissie bedrijven en personeelszaken reeds opgemerkt dat u op blz. 2 met uw eerste alinea uw voorstel geheel ontkracht. Beter zou zijn als u daar schreef: "Daar de realiteit helaas zo is dat de capaciteitsbehoefte van de organisatie -vertaald in functies en eisen voor functievervulling- uiteraard bepalend is voor de mate waarin een beroep gedaan wordt op de in- en externe arbeidsmarkt, is voor een goed emancipatiebeleid de grootst mogelijke inzet van het college en ambtenarenkorps noodzakelijk." Uit zo'n zin spreekt een heel andere mentaliteit dan de negatieve benadering in uw voorstel. Als u een krediet aanvraagt om een asfaltweg te verbeteren dan zegt u toch ook niet in dat raadsvoorstel tegelijk: 'Misschien krijgen we wel een strenge winter, veel vorst, dan gaat alles weer opvriezen'. Daar kan ik het mee vergelijken. Mijnheer de voorzitter, ook een zin als "Een aantal van de aanbevelingen van de werkgroep hebben naar onze mening betekenis voor zowel vrouwelijke als mannelijke personeelsleden, c.q. het personeels- en organisatiebeleid in het algemeen." past niet in dit voorstel. Het gaat in dit voorstel om vrouwenemancipatie. Door zo'n zin maakt u de discussie alleen maar onzuiver. Mijnheer de voorzitter, kunt u mij aangeven waarom de aanbevelingen van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad openbaar onderwijs wél worden overgenomen en waarom u niet ingaat op de andere reacties? Ook dit punt is mij volstrekt onduidelijk. Ook verneem ik graag van de voorzitter van het college hoe het personeelsbeleid van de brandweer zal zijn. Conformeert u zich met de badinerende opmerking van de brandweercommandant, gemaakt in de commissie a.b.z., zoals ik uit de krant vernam, "dat vrouwen toch niet solliciteren, dus dat een uitdruk kelijke oproep niet nodig is"? Ondersteunt u deze opmerking en maakt u dus hier ook een uitzondering? Mijnheer de voorzitter, tot slot wil ik u nogmaals vragen wat de status is van de notitie van de werkgroep. Het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 190