17 september 1987
- 10 -
stuk is niet vastgesteld in de raad. Wat gaat u doen met de notitie? En
wat gaat u doen met de inspraakreacties zoals die binnengekomen zijn?
Wij ondersteunen graag het amendement van de PvdA.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, het is een gedeeld voorstel, dat
kunt u aan de kop van het voorstel ook zien. In wezen zullen mij vooral
de aspecten voor wat betreft het personeelsbeleid aangaan. Ik zal proberen
die zoveel mogelijk te behandelen. Emancipatie. Het is natuurlijk een gedurfd
onderwerp, dat blijkt vanavond ook weer. Degenen die daarop inspreken blijken
toch over het algemeen mannen te zijn. Dat is heel wonderlijk. We hebben
in elke fraktie op zijn minst één vrouw zitten en dit onderwerp zou zich
nu uitstekend lenen om eens te vernemen hoe zij dat voorstel van ons vinden.
Dat voorstel van ons is een gedegen voorstel, op basis van de rapportering
die wij uit de werkgroep hebben gehad. Ik moet u eerlijk zeggen dat er
natuurlijk verschillende invalshoeken te bedenken zijn. Ik heb ze vanavond
ook weer gehoord, evenals ik ze in de commissie bedrijven heb gehoord.
Dat is nu juist het probleem, dat je niet gezamenlijk tot één integrale
emancipatienota kunt komen, omdat de ene groep zegt: 'het gaat te ver'
en de andere groep zegt: 'het gaat mij niet ver genoeg'. Daar tussendoor
hebben wij getracht een heel goed voorstel aan u te doen, met daaraan toe
gevoegd een toelichting in de brief van 11 september. Agendapunt 12, u
hebt het zelf kunnen lezen, daar worden de uitgangspunten nog eens heel
uitdrukkelijk herhaald. Wij hebben de notitie -en niet alleen de notitie,
we hebben ook de inspraak van de verschillende groepen en m.c.'s- als
uitgangspunt gekozen, onverkort. Dat houdt in, dat alle aspecten die daar
op tafel gekomen zijn, zullen worden betrokken bij het uitwerken van dat
positieve plan. Dat plan, daartoe zijn wij nu in staat. We hebben de gegevens,
we weten wat u wilt, we weten wat de organisatie kan hebben en wij denken
dat we dit jaar, dus nog vóór december in wezen, met een positief actieplan
kunnen komen, gekoppeld aan een tijdsplan en ook gekoppeld aan een financieel
plaatje. Want het is natuurlijk toch zo, dat er dingen inzitten die geld
kosten en ik wil niet zeggen dat we daarmee zullen beginnen, maar het zal
uiteindelijk toch in de uitwerking moeten gaan komen. Die koppeling wil
ik aanbrengen omdat het niet juist zou zijn de ogen daarvoor te sluiten.
Evenmin zou het juist zijn voor de opmerking op blz. 2 van ons stuk. U
heeft daar kunnen lezen dat in een organisatie van onze schaal, met een
teruglopende formatie-omvang, de mogelijkheden per definitie uiterst beperkt
zijn. Dat staat daar, dat is een feitelijke inschatting van de situatie
zoals die is. Als u nu zegt: 'Wij vinden dat een inschatting die niet juist
is' of 'Wij vinden die constatering wat te hard' dan moet ik u toch zeggen
dat de zin begint met' de realiteit gebiedt ons Daarom is dit ook vermeld.
Ik weet dat het g.o. dit nog niet heeft besproken, maar dat gaat nu binnenkort
komen op basis van de voorstellen die vanuit het college zijn geformuleerd.
Natuurlijk kun je de zin weglaten, maar ik denk dat het onverstandig zou
zijn omdat wij willen laten merken dat, ondanks het feit dat je de beste
intenties hebt met bepaalde plannen -o.a. met emancipatie- en ondanks het
feit dat je in wezen de organisatie daar klaar voor maakt, er nog steeds
heel uitdrukkelijk een gegeven is, namelijk dat wij moet elkaar moeten
beseffen dat dat geen wonderen kan verrichten. Maar we gaan er wel achter
aan, dat is duidelijk. De heer Meilof heeft een aantal opmerkingen gemaakt.
In wezen heeft hij maar één vraag gesteld, hij is wat bang voor de positieve
discriminatie. Juist in het kader van wat ik zojuist al aan u voorlas,
is die angst er zeker niet. Ik weet dat in Amsterdam daar andere gedachten
over zijn, maar wij zijn nog lang niet zover, mijnheer Meilof. We zijn
nog lang niet zover dat we kunnen zeggen: we hebben een evenwichtssituatie.
Als u mij vraagt hoeveel vrouwen een baan willen, dan weet ik het niet.
Ik denk dat je dan een heel diepgaand onderzoek zou moeten doen, met voor
waarden en met omstandigheden ombouwd. Dan heb je kans dat je een antwoord