- 14 -
17 september 1987
- 15
zouden zijn en ik hoop dat u dat ook niet serieus meent. Het is iets van
lange adem en wij hebben gezegd datwe die periode op 5 jaar stellen. Ik
denk dat u zich daar tevreden mee moet stellen en dat heel duidelijk blijkt
dat de intentie er is. We gaan de mogelijkheden creëren en we zien elkaar
in die periode vast wel regelmatig, ook over dit onderwerp. Dan zal blijken
wie er uiteindelijk gelijk krijgt. Op het verhaal van de buschauffeur ga
ik maar niet in, wij hebben geen bussen. Ik kom terug bij uw amendement.
U zegt dat u het amendement juist om die reden hebt ingediend. U heeft
van mij voldoende redenen gehoord om dat amendement niet over te nemen.
Ik zou zeggen: het is jammer als we niet unaniem, gezamenlijk deze notitie
-die een heel goed stuk is, die duidelijk nieuwe wegen inslaat- zouden
overnemen. Daarom verzoek ik u om het amendement terug te nemen, het voorstel
van het college met de bemerkingen in onze brief van 11 september over
te nemen en dan gezamenlijk daar de schouders onder te zetten.
Wethouder MENNE: Er is een vraag gesteld met betrekking tot de laatste
alinea. Het is natuurlijk zo, mevrouw Tomassen, dat wij ook in het onderwijs
de inspraak moeten eerbiedigen. Het college stelt zich achter datgene wat
de medezeggenschapsraden hebben gezegd. Dat hebt u waarschijnlijk ook gelezen
dat gaat over de ondervertegenwoordiging van mannen bij het onderwijs en
over het punt van de deeltijdarbeid. Die beide punten bedoelt het college
als ze die laatste zin toevoegt, omdat uit de rest van de nota zou kunnen
blijken dat wij niet denken aan het onderwijs, waar juist een andere situatie
bestaat.
VOORZITTERIk zou de discussie over het positieve actieplan willen afronden
en willen vaststellen dat er een voorstel is ingediend tot wijziging van
het stuk. Dat voorstel wordt ondersteund door D'66, Progressief Soest en
PvdA en is derhalve verworpen.
Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, in het amendement staat een 1 en
een 2) en omdat het een amendement is dat volgens mij van belang is voor
zowel 1) als 2) zou ik u willen vragen of u nu 1in stemming heeft gebracht
of 2). Want zoals de heer Krijger terecht opmerkte, natuurlijk moet deze
zin eruit, want het plan moet nog in de gemeenteraad worden vastgesteld
en in g.o. worden overgenomen. Als u deze in één keer vaststelt, dan kan
de VVD niet met ons mee.
VOORZITTER: Je kan het eruit halen, maar dat verandert niets aan het stand
punt van het collegeLaten we het daarop houden. Aldus wordt besloten.
Mevrouw TOMASSEN: Voorzitter, ik wil graag nog een stemverklaring geven.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit mannelijke college node
een vrouw mist. Ik denk dat u er wat zenuwachtig van wordt. Wij stemmen
tegen, omdat wij dit voorstel niet ver genoeg vinden gaan. Aan de notitie
is niet genoeg aandacht besteed en ook de paragraaf over het onderwijs
ondesteunen wij niet. Wij stemmen dus tegen dit voorstel.
VOORZITTER: De heer Visser sluit zich uiteraard aan bij mevrouw Tomassen,
en het standpunt van de heer Meilof kennen we al. Met die standpunten en
stemverklaringen, constateer ik dat de raad in overgrote meerderheid de
nota heeft aangenomen.
Heer VAN GELDER: Ik dacht net beluisterd te hebben dat de heer Krijger
heeft gezegd dat hij tegen was, want hij heeft gezegd dat de gedachten-
streepjes zoals ze in het voorstel staan het maximum waren en de gedachten-
streepjes in de brief gaan verder. De wethouder heeft volgens mij gezegd
dat het voorstel plus de brief in stemming zijn. De brief van 11 september