15 oktober 1987
- 6 -
Het gaat hier om een voorstel van een CAI-bedrijf dat in wezen niet anders
is dan een gewoon particulier bedrijf, alleen, om den wille van de veiligheid
is het goed dat een gemeente de beheerder is. Want het zou anders wel eens
kunnen dat een particulier bedrijf uit puur winstoogmerk, uit andere motieven
dingen gaat doen waardoor er op bepaalde momenten prijsverhogingen komen
waar een burger geen nee meer tegen kan zeggen. Dat zou een kwalijke zaak
zijn. Oftewel, een gemeente beheert een CAI, onder andere om de burger
veilig te stellen en te bewaken tegen zaken die zij zelf niet wil. Het
grootste probleem met dit voorstel is dan ook dat wij de burger iets aanbieden,
een uitstekende zaak, maar dat wij helemaal niet aan de burger vragen of
hij er belang bij heeft, of die burger dit graag wil. Wij weten best dat
een burger het wel leuk vindt om een uitbreiding van een CAI-net te krijgen,
het is een aantrekkelijke zaak, meer keuzemogelijkheden. Niet iedere burger
is daar blij mee, maar een aantal mensen wel. Alleen, wij weten er heel
weinig van hoe de Soester situatie ligt wat betreft de verhouding prijs
en produkt. Dat betekent dus in de praktijk dat wij de burger gewoon vertellen
dat we iets meer gaan bieden en dat ze gewoon iets meer gaan betalen. De
burger kan niet anders, want die wil vast de t.v. wel houden. Die vraag
is eerder gesteld en daar zijn wat vriendelijke en sussende opmerkingen
over gemaakt in uw brief van 6 oktober. U vindt zelf de voorgestelde tariefs
verhoging billijk. Dat is natuurlijk heel vriendelijk, maar dat betekent
nog niet dat de burger het billijk vindt. Een andere zaak die u aanhaalt
is dat u vanuit de burgerij hier helemaal niets over gehoord hebt, dat er
geen klachten komen. Dat is logisch, want deze hele zaak is bij de burgerij
nog niet aan de orde, het is nog een ambtelijke zaak en een zaak die bij
de overheid ligt en nog niet bij de burger die opeens een hoger bedrag
op zijn tafel krijgt. Dit zijn dus geen argumenten om hiertegen te zijn,
om te zeggen dat we hier wel gewoon mee verder kunnen gaan.
Voorzitter, ik ben op geen enkele wijze tegen het doorvoeren van een uit
breiding van een CAI-bedrijf. Ik hoor alleen veel twijfels over een andere
wijze, waarbij bepaalde groepen op de oude voet door kunnen gaan en andere
een uitbreiding kunnen krijgen. Ik hoor dat er nog mogelijkheden zijn om
verder uit te zoeken of we toch een goed signaal zouden krijgen als we
gekoppeld zijn aan Amersfoort. Er is blijkbaar nog veel te onderzoeken.
Als u ten aanzien van dat onzerzoek met de burger niet zelf al positief
zult reageren, zal ik een motie indienen waarin ik in wezen ook dat uitstel
vraag, een motie waarin ik u vraag om een representatief onderzoek onder
de burgers van Soest te doen. Dat is erg goed te koppelen aan het verdere
onderzoek dat nog gedaan moet worden.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik ben benieuwd naar uw antwoorden op de diverse
vragen die gesteld zijn, want die leven bij ons ook. Daar zal ik dus verder
niet op ingaan, misschien wel in tweede instantie. Met betrekking tot het
voorstel als zodanig is het standpunt van onze fraktie dat wij het eens
zijn met de uitbreiding van het CAI-net. Belangrijkste reden daarvoor is
niet dat wij vinden dat wat er nu is volstrekt ontoereikend zou zijn, dat
is maar net hoe je het weegt, maar dat is het argument dat je als overheid
niet in de positie moet geraken dat je een beoordeling gaat doen uit wat
van het totale aanbod wel en wat niet moet worden doorgegeven. Die instemming
met het principe om het CAI-net uit te breiden laat echter onverlet dat
wij wel constateren dat daarmee de burger ongevraagd op een hogere last
gebracht wordt. Dat is een onderdeel waar wij wel moeite mee hebben. Dan
zou je natuurlijk kunnen overwegen om een gedifferentieerd tarief toe te
passen, maar ook daar zijn de nodige bezwaren tegen aan te voeren, al was
het maar dat de drempel voor sommigen van ons om het uitgebreide aanbod
te krijgen nog eens een keer extra zou worden verhoogd en die extra ver
hoging past niet iedereen even goed. Dat betekent dus dat wij mee willen
werken aan het voorstel tot uitbreiding, maar dan wel op een zodanige wijze