16 november 1 987
14
de consequenties van het bouwen van een gemeentehuis zijn. D'66 is mede
verantwoordelijk voor het desbetreffend raadsbesluit, wij aanvaarden de
consequenties en we zullen er dus bij het bestuur in de komende jaren reke
ning mee houden. En dat heeft dan in het bijzonder betrekking op de wijziging
in onze reserves en de daarmee verband houdende beperking van onze bestedings
mogelijkheden op andere punten. Ons komt de gedachtengang van het college
ten aanzien van het in de komende jaren te voeren stringente financiële
beleid juist voor. Wel zijn wij van oordeel dat dit beleid nog wat verder
ontwikkeld moet worden, wil de raad echt grip krijgen op het door haar
direct beïnvloedbare deel van die begroting. In uw op zich goede aanzet
ontbreken dan in onze visie enkele elementen die nu net die toegevoegde
waarde vertegenwoordigen,die het de raad mogelijk moeten maken de ontwikkeling
van de ruimte voor nieuw beleid en daarmee samenhangend die van de reserve
positie te beheersen. We hebben het dan over de niet voor een bepaald doel
bestemde reserves. Juist nu de inflatie gering is, hebben we de kans een
beleid in te zetten dat gericht is op het reëel handhaven van de reserves
en van de ruimte voor nieuw beleid. Wij geven de voorkeur aan een echte
buffer, waarvan de rente voor reële handhaving van die buffer wordt benut.
Wat er dan overblijft kan voor incidentele doeleinden worden gebruikt.
Een calamiteit kunnen we dan in een aantal jaren zodanig verwerken dat
de buffer qua koopkracht wordt hersteld zonder dat dat ten koste gaat van
de ruimte voor nieuw beleid. Wanneer de rente grotendeels -zoals nu in
de meerjarenbegroting gebeurt- voor de gewone dienst gebruikt wordt, is
herstel van calamiteiten zonder aan die ruimte voor nieuw beleid te komen,
praktisch onmogelijk. En dat is de reden waarom wij er bij u op aandringen
om te beginnen in de voorjaarsnota toekomstperspectieven reëel weer te
geven, met een echte buffer als reserve. Daar kan dan eventueel een extra
taakstelling bij nodig zijn. Voor wat betreft de ieder jaar ook uitdrukkelijk
door de raad te bepalen ruimte voor nieuw beleid, begrijpen wij uit uw
antwoorden op onze vragen in de commissies dat u met ons van mening bent
dat in 1989 en volgende jaren de te scheppen ruimte van 500.000,= (in
prijzen van 1988, dus rekening houdend met inflatie en groei) opnieuw
beschikbaar moet komen.Teneinde dit te kunnen realiseren en de eerder genoemde
reële buffer te kunnen realiseren vinden wij een jaarlijkse taakstelling
uit ontluchting/efficiencyverbetering en het eventueel schrappen van oud
beleid voor nieuw in de ordegrootte van 100.000,= noodzakelijk. Als die
elementen worden toegevoegd aan het beleid hebben wij er met het college
vertrouwen in dat Soest de financieel gezonde gemeente blijft die zij
is. Er kan geen misverstand over bestaan dat Soest de ruimte voor nieuw
beleid hard nodig zal hebben. Want wie in de activiteiten- en investerings
planning 1988-1991 kijkt, ziet daarin niet zozeer leuke dingen voor de
mensen, maar gewoon maatregelen die nodig zijn en soms zelfs hard nodig.
Alle reden dus om als raad niet blindelings alles te willen behouden en
om als college door te gaan met het bevorderen van efficiency en waar mogelijk
onluchten van begrotingsposten. Over dat ontluchten moet ons overigens
wel even van het hart dat toen wij u in april 1987 de suggestie deden,
wij niet hadden verwacht dat dat een klein half miljoen zou opleveren.
En hoewel wij uiteraard niet uit zijn op een begroting waaruit elke flexi
biliteit is verdwenen, denken wij dat het toch weer ieder jaar opnieuw
mogelijk zal blijken dat neerwaartse bijstellingen worden aangebracht,
met nodige inspanning -dat heet dan efficiency- of soms zelfs zonder -dat
is dus de ware ontluchting-. Uit al het voorgaande vloeit ook voort dat
u de raad geen investeringsvoorstellen moet voorleggen met een voorspelbaar
ongunstige verhouding tussen kwaliteit en prijs. Zolang u ambtelijke voor
zetten ontvangt die blijk geven van onvoldoende creativiteit en durf, zult
u dat moeten zien en die zult u dan moeten onderscheppen als u tenminste
wilt voorkomen dat u voortdurend de hete adem van de raad in de nek krijgt.
Want het is hinderlijk voor u, maar niet minder voor ons, als we over