16 november 1987
- 16 -
oplevert, maar dat we er ook materiële schade door lijden. En dat doet
ons de vraag voor ogen komen of het niet tijd is om een verhevigde krachts
inspanning in de richting van Rijkswaterstaat te ontwikkelen en of het
niet tijd wordt voor gekwalificeerde juridische pressie op Rijkswaterstaat.
Wij willen graag in een notitie geïnformeerd worden over de kansen en risico's
op korte termijn. En als dat in het beslotene moet zullen we daar in dit
geval geen bezwaar tegen maken.
Nu de hoofdwegenstructuur in de kom van Soest over een aantal jaren voltooid
moet zijn, wordt de vraag naar de vormgeving van het moeilijkste deel (dat
van de Nieuweweg-Ossendamweg-Vondellaan) actueel. Dat stukje weg zal in
1991 het allerdrukste vak binnen de bebouwde kom zijn met 20.000 motorvoer
tuigen per etmaal. En langs dat wegvak staan niet slechts verspreid huizen,
maar daar wonen relatief veel mensen. Nu is het wat vroeg om aan te dringen
op versnelde uitvoering van het werk, maar het is zeker niet te vroeg om
al duidelijk te maken aan iedereen wat nu de ideeën zijn en die in de inspraak
te geven. Want niemand zal het verbazen dat de definitieve vormgeving door
logische weerstanden nogal wat tijd zal kosten. Laten we die tijd nemen
en niet eerst het kalf laten verdrinken.
Betreurenswaardig langzaam gaat de uitvoering van de langzaam verkeersroutes
over de Eng. Als het de facto alleen maar gaat om het technische probleem
van het gemeenschappelijk gebruik van de paden door fietsers en boeren,
zou u eens moeten gaan kijken langs het Valleikanaal voor een doeltreffende
oplossing. Wanneer verwacht u overigens de openstelling van het padennet
op de Eng?
Het gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid kenmerkt zich helaas door meer
woorden dan daden. Het ambachtsverzamelgebouw hebben we, maar uit uw ant
woorden op de commissievragen concluderen we dat er tot op de dag van vandaag
niet één nieuwe arbeidsplaats is ontstaan. Dat feit sec rekent D'66 u niet
aan, omdat we het hier hebben over het gebrek aan resultaat van voorwaarden
scheppend beleid. Maar er kan meer aan voorwaardenscheppend beleid gedaan
worden. In de aanbiedingsbrief stelt u dat arbeidsbemiddeling primair een
G.A.B.-taak is. En dat is waar. Het blijkt echter in de praktijk zó te
zijn, dat langdurig werklozen nauwelijks door het G.A.B. bemiddeld worden.
Men acht hen niet goed inzetbaar, onvoldoende of ongeschikt opgeleid, te
weinig ervaren, gewantrouwd door de werkgever, want wie zo lang werkloos
is, moet wel een gebruiksaanwijzing hebben. Als echter die ex-langdurig
werkloze aan het werk gaat, vaak enthousiast, dan blijkt hij ook tot de
beter gemotiveerde leerlingen te behoren in dat soort stelsels. Als men
maar doorzet, als men maar uitzoekt wat de behoefte van de werkgever is,
wat voor scholing noodzakelijk is, waar die scholing verzorgd kan worden,
als men zelf desnoods de cursuspakketten aantrekt of ontwikkelt. De hulp
van de G.S.D. die de werkloze kent, is dan heel belangrijk, dan kan er
via het G.A.B. veel effectiever bemiddeld worden. Dat blijkt onder andere
in Den Haag en Emmen het geval, zoals u vorige week misschien in het NRC
hebt gelezen. Daarom vragen wij u dit coördinerende en begeleidende werk
vanuit de G.S.D. door te zetten en zonodig uit te breiden totdat de beoogde
resultaten worden verkregen. En het is voor ons in dit kader ondenkbaar
dat op intensieve taalcursussen voor etnische minderheden bezuinigd zou
worden. Ook ten aanzien van het eigen gemeentelijk aandeel in het lenigen
van de werkloosheidsproblematiek hadden we meer van u verwacht, zowel met
betrekking tot het jeugdwerkgelegenheids-garantieplan als met betrekking
tot de leer-arbeidsplaatsen. In de nota van aanbieding mag u dat begrip
in het meervoud schrijven, omdat er wel helemaal twee zijn gerealiseerd.
Overigens, voor een half jaar ieder, dus op jaarbasis één. Al ruim twee
jaar dringen wij er op aan van bestaande mogelijkheden in dit vlak meer
gebruik te maken, ook als het gaat om niet-technische arbeid. Welke redenen
bewegen u om niet van het ECABO gebruik te maken voor plaatsen binnen de
administratieve sfeer?