16 november 1987
- 43 -
Dan nog een andere opmerking, over een evenementenhal, reagerend op met
name wat de heer Verheus heeft gezegd. Het begint met een evenementenhal
als een sporthal zinvol kan zijn aan de Dalweg. En daar denken wij aan.
Kun je die dan op een gegeven moment meer functies laten vervullen, zoals
zoveel gemeenten bepaalde zaken ook vaak kunnen gebruiken? Dan pas ga je
spreken over zo'n andere hal. De basis is en blijft een sporthal.
Dan zijn er opmerkingen gemaakt, ook door de heer Verheus, alsof de VVD
alleen de wijsheid in pacht zou hebben over goede argumenten. Dat hebben
we dus niet, we hebben alleen over de besluitvorming aanbevelingen gedaan
om eerst te onderzoeken wat gaat gebeuren voor je zegt: in principe besluiten
we zus of zo. Dat is het enige verschil. Als we nu echter alle beschouwingen
nog eens doorlezen, de verkiezingsprogramma's ernaast leggen, de massale
reacties vanuit de sport eens beluisteren en er eventueel op gaan reageren,
en dan voor jezelf de vraag stelt of je pragmatisch en maatschappelijk
geaccepteerd wilt optreden, dan praten we verder, maar dat zal wel even
duren.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik zal proberen het kort te maken. Eerst even
met betrekking tot standpunten van andere frakties. In zijn algemeenheid
zou ik willen zeggen: onze algemene beschouwingen zijn duidelijk. Ik kan
daar zelf vrij goed uit afleiden waar we overeenstemmen en waar we verschillen
met andere frakties. Een aantal punten zijn overgenomen, dat kunt u zelf
lezen. Ik wil het allemaal nog wel een keer vertellen, maar dat kan niet
in vijf minuten. Ik wil wel een paar opmerkingen maken naar aanleiding
van wat door het CDA gezegd is over het bouwen van duurdere huizen. De
heer Verheus moet toch weten dat als wij onze bezwaren tegen het volkshuis
vestingsbeleid formuleren dat we niet zozeer bezwaar hebben tegen het bouwen van
duurdere huizen, maar het ontbreken van het bouwen van de goedkopere huizen.
Dat is dus de essentie van wat wij betogen en zo bedoelen wij het steeds.
Ik hoop dat u zich dat de volgende keer weer weet te herinneren.
Met betrekking tot de brief van het Vredesplatform ondersteunen wij het
standpunt van D'66. Wij stellen vast dat de VVD met ons en D'66 de 400.000,=
routinefonds niet willen aanwinden ten behoeve van afschrijving gemeente
werken. We hebben nog wel een verschillende bestemming. Dat brengt mij
meteen op de hele rij met voorstellen die wij gedaan hebben. We hebben
in de korte schorsing geprobeerd dat nog even opnieuw op een rijtje te
zetten, dat is ons niet gelukt. Dat betekent dat wij onze voorstellen in
herziene vorm woensdag aan het begin van de vergadering nog een keer bij
u indienen. U mag ervan uitgaan dat ze in grote lijnen wel overeind blijven,
er komen misschien wat kleine wijzigingen. Dit is dan meteen een ordevoorstel
om dat zo te doen. U mag er daarbij van uitgaan dat wij het niet eens zijn
met het standpunt van wethouder Menne met betrekking tot de reserve grondbe
drijf, maar dat wij -gelet op de complexiteit van de discussie- er vanaf
zien die discussie nu in deze raad te gaan voeren, mede omdat het stuk
waar hij op doelt naar mijn stellige overtuiging door een gering aantal
mensen is bestudeerd. Dat betekent dat we met een aantal kleine correcties
op onze voorstellen zullen komen om het geheel dekkend te kunnen krijgen.
Daar hebben we even wat tijd voor nodig, dus dat is de reden dat we er
woensdag mee zullen komen. Maar u mag ervan uitgaan dat in principe het
hele rijtje overeind blijft, met een paar opmerkingen.
Dan ga ik in op de beantwoording door het college. Het eerste punt is dan
de kostenvergelijking met betrekking tot het bestemmingsplan Dalweg. Dat
is het aspect van de verdunning. In de commissie financiën is toegezegd
dat we een vergelijking zouden krijgen van Dalweg oude stijl (het oude,
'dichte' bestemmingsplan) en Dalweg nieuwe stijl. Zo hebben we het afge
sproken. Wethouder Plomp heeft gezegd dat we de exploitatie-opzet van het
nieuwe plan zouden krijgen. Dat is minder dan afgesproken is in financiën,
dat wil ik even duidelijk maken, zodat daar in het college eensgezindheid