54-
ging
elijk
ande
splan
rheids-
are
e
ers
el
gende
ie
991
form,
18 november 1987
- 55
Heer VERHEUS: Voorzitter, ik wil er toch iets van zeggen. Om te beginnen over
de adressering. Op het adres dat u hier noemt woont niet de heer Algra,
maar de heer Dix, maar dat terzijde.
VOORZITTER; De brief is persoonlijk overhandigd aan de heer Algra door
de bode.
Heer VERHEUS: Dat wist ik niet. Wij kunnen ons in de inhoud van de brief
heel wel vinden, denk ik. Er is namelijk sinds maandag toch iets veranderd
in die zin, dat ik heb begrepen dat bijvoorbeeld in de brief van het Vredes-
platform werd verwezen naar de Raad van Kerken en naar het ICTO. De Raad
van Kerken wist tot vanmorgen nog steeds niet van een brief van het Vredes-
platform af en dan vind ik het van die kant uit bezien ook niet zo leuk
als je daar dan toch bij betrokken wordt, terwijl je nergens van weet.
Ik heb begrepen dat het ICTO zich van dit verzoek van het Vredesplaform
gedistantieerd heeft in die zin dat het natuurlijk iedereen vrij staat
om feest te gaan vieren. Als men hier een feest van wil maken, akkoord,
maar ik denk dat het toch net iets te ver gaat als je dit gaat doen in
de zin van dat je je als gemeentebestuur mee identificeert. Ik denk dat
de strekking van deze brief, dat wij ze geen strohalm in de weg zullen
leggen om wat voor feest dan ook -mits acceptabel uiteraard- te organiseren
juist is. Onze fraktie kan zich met deze brief wel verenigen.
Heer KRIJGER; Ik heb maandagavond hier niets over gezegd, omdat wij het
voor een aantal mensen individueel belangrijk vinden, maar niet voor ons.
Heer VISSER De meest merkwaardige zin staat op blz. 2, mijnheer de voor
zitter, waarin u suggereert dat je eigenlijk alleen maar feest mag vieren
als het een grote meerderheid in de gemeente vertegenwoordigt. Ik kan mij
nog herinneren dat u feesten hier hebt gepropageerd die ook door een kleine
minderheid eigenlijk werd voorgestaan van ons volksdeel. Dus wat dat betreft
bent u niet zo consequent. Ik betreur deze brief, omdat ik vind dat u gewoon
hartelijk had moeten staan juichen dat deze zaak nu hopelijk op deze manier
zijn beslag krijgt. Ik ben teleurgesteld. Ik had gehoopt dat u juist de
bevolking ertoe zou oproepen om de vlag uit te steken en aan de klokketoren
te gaan hangen en dat u toestemming had gegeven om wat hartelijker hiermee
in te stemmen. Maar ik begrijp dat u niet staat te springen en te juichen
en dat betreur ik, want ik vind het een belangrijke zaak.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik betreur het inderdaad dat het gemeentebestuur
zich zo opstelt. Ik vind het een bijzonder positieve zaak en ik wil hierbij
als gebaar -omdat mijn fraktie er wel degelijk achter staat- graag namens
de fraktie van de PvdA 200,= aanbieden om als bijdrage te geven aan deze
activiteit die wij gewoon toejuichen.
Heer POTHUIZEN; Voorzitter, ik ben degene geweest die het heeft aangekaart.
Ik hoef na de opmerkingen van de twee voorgaande frakties niet veel meer
te zeggen. Afgezien even van het gebaar van de PvdA sta ik achter de woorden
die daarvoor gesproken zijn zowel door de heer Van Gelder als door de heer
Visser.
Heer MEILOF: Voorzitter, ik kan volledig instemmen met uw antwoord. Er
is nog niet alle reden om te juichen. Er ligt nog wel wat aan bewapening
op de wereld.
VOORZITTERIk vind dat de reactie van het college op zich glashelder en
duidelijk is. Daar heb ik niets aan toe te voegen. Het enige wat ik tegen
de heer Visser zou willen zeggen dat is dat als u op het feest doelt van