24 -
19 maart 1987
- 25 -
t
:n
en
tra
ist
,en
lik
-ijk
lat
aar
eze
.ijkt
;ikel
/oor
.^heid,
slissing
om
beslis-
wanneer
die
tn
'ijks-
sr
tvoerings
jat
doe
e
en
at
geeft aan wanneer je het gaat doen.
Methouder KINGMA: Dat wil ik toch even kortsluiten, mijnheer Krijger. Ik
denk dat het simpel een kwestie is van als de gemeente noodgedwongen in
een situatie komt waarin ze er niet omheen kan dat de consequentie die
naar ons toekomt op grond van rijksbeleid of provinciaal beleid, consequenties
voor instellingen binnen het kader van deze subsidieverordening, dat we dan
binnen zekere marges en in dit geval als het betrekking heeft op personeel,
een bepaalde termijn simpelweg verkort kan worden. Dat is waar het om gaat.
VOORZITTERMaar de suggestie ligt er om dit artikel met name nog eens
goed op zijn merites te bekijken in de commissies. Dat is de suggestie
die u doet?
Heer KRIJGER; Dat komt omdat het net toegelicht is door de heer Baks met
name dat er meer en meer autonomie komt voor de gemeente op welzijnsgebied.
Dus als er bezuinigingen komen, kunnen we hier redelijk uitmaken of dat
in de personeelssfeer gaat komen of in andere sferen. Daar moet een toelichting
op komen op welke gronden en wanneer we denken gebruik te moeten maken
van zo'n artikel als hier staat. Dan kun je denk ik een beetje de juridische
aspecten, wat de heer Pothuizen terecht heeft aangemerkt, interpreteren.
Wethouder KINGMA: Mijnheer Krijger, dat is louter een politiek oordeel,
heel simpel: vindt u het nodig of vindt u het niet nodig? Dat is een keuze
die we met z'n allen moeten kunnen maken.
VOORZITTERDit artikel geeft ons daar de richting voor aan, wanneer je
en hoe je dat besluit moet nemen. Maar de inhoudelijke kant of je het doet
of niet, dat is aan de raad, respectievelijk aan B&W al naar gelang wie
de bevoegdheid heeft. Op die manier gaat dat. Dus we zijn er met z'n allen
bij en als we het niet willen, dan doen we het niet. Maar als we het wel
willen, dan doe je het volgens deze regel en dat weet men dan van tevoren.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, in a.b.z. hebben we het ook over
dit artikel gehad. Kan het nu niet zo zijn, want het lijkt natuurlijk enigs
zins in strijd, in afwijking van artikel 13, dat het zo geformuleerd wordt
dat artikel 55 lid 2, het woordje "wordt" in de eerste regel vervangen
wordt door "kan"? Dan is het niet zo pertinent dat het tot een half jaar
minimaal wordt teruggebracht.
VOORZITTER: In feite zit er dus het "kunnen" al in dit artikel ingebouwd,
omdat je dat uitvoeringsbesluit niet hoeft te nemen. Als je die beslissing
neemt om het door te geven, dan geldt een half jaar. Maar je hoeft het
niet te doen. Alleen als je doet -en daarom vind ik het eigenlijk juist
wel duidelijk voor degenen die het betreft-
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik denk dat u gelijk heeft, ook met uw toelichting
van net. Het is natuurlijk zo dat hier een stuk rechtsonzekerheid wordt
gecreëerd, dat we met kortere termijn moeten gaan werken dan voor instellingen
gewenst is, maar ik denk dat als we kijken naar het verleden, hoe met name
dit kabinet de maatregelen neemt (no-nonsens beleid, heet dat) dat wij
als gemeente niet anders kunnen dan om voor onszelf de mogelijkheid creëren
in de subsidieverordening om daar waar deze regering deze maatregelen neemt
om die op een gegeven ogenblik door te geven, tegen wat wij eigenlijk willen.
In die zin ondersteunen wij, met inachtneming van de kanttekeningen die
weliswaar door de heer Pothuizen zijn gemaakt, die onderstrepen wij, dit.
We kunnen niet anders, want het regeringsbeleid dwingt ons tot het opnemen
van dit soort bepalingen in subsidieverordeningen.
1
l