16 april 1987 - 22 - 22. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een bijdrage-ineens aan het bestuur van de Beheersstichting Braamhage voor het treffen van voorzieningen aan de aanleunwoningen bij het bejaardencentrum Braamhage. De voorstellen 20 t/m 22 worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 23. Voorstel tot het oprichten van een gemeentelijke instelling voor de basis educatie Heer MEILOF: Voorzitter, met dit voorstel heb ik enige problemen. Ik wil u daar iets over vragen en zeggen. Door de keuze voor de publiekrechtelijke rechtspersoon handelt u tegen eerder gemaakte afspraken in om in voorkomende gevallen eerst te bezien of het particulier initiatief hierin te mobiliseren is. Als u dat al geprobeerd zou hebben het particulier initiatief te mobili seren zou ook vrijwel zeker gebleken zijn dat daar voldoende mensen aanwezig zijn die deze zaak willen starten. Door de keuze voor deze rechtspersoon en door het uitgangspunt dat de basiseducatieve werkers in dienst van deze instelling gaan werken, wat niet strikt noodzakelijk is, gaat u verder geheel voorbij aan datgene wat in ons land onderwijsvrijheid heet. Dit zou te motiveren zijn vanuit de suggestie dat er hier alleen sprake is van het wegwerken van taalachterstanden in de basiseducatie. Echter, de basiseducatie zelf is veelomvattenderzoals ik dat in één van uw begeleidende papieren over de doelstellingen vond. Daaruit wil ik even een stukje voorlezen: "De basiseducatie stelt de deelnemers dus in staat, door middel van activi teiten die componenten van onderwijsvorming in zich te verenigen, de volgende doelen te bereiken: vergroten van kennis en vaardigheden die strikt noodzakelijk zijn om zich in het dagelijks leven te redden en in samenhang daarmee het verbreden en verdiepen van de oriëntatie op de samenleving, zowel gericht op persoonlijke ontplooiing als op maatschappelijke weerbaarheid." Een allerminst neutrale zaak. Het is ons inziens niet vol te houden door de gemeente dat deze doelstellingen door één zogenaamde neutrale instelling voor basis educatie objectief gestalte kunnen krijgen. Verder weten we hier in Soest dat er ook een instelling is die een officiële voorloper van de basiseducatie is en die wegens de onderwijsvrijheid mag bestaan als instelling met een eigen identiteit. Er blijkt echter voor zo'n instelling binnen het Educatief Beraad in Soest geen plaats te zijn. Hierbij beroep ik mij op artikel 4 uit de algemene bepalingen, waar de pluriformiteit gegarandeerd wordt. Ik heb hierover de volgende vraag: wat doet het college om in deze onderwijs vorm de pluriformiteit tot uitdrukking te laten komen in de nabije toekomst? Wil het college zich alsnog bezinnen op de mogelijkheid een basiseducatieve instelling te creëren waarin bestaande instellingen met eigen identiteit zelfstandig blijven bestaan? Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. Mensen die mij in de commissie onderwijs hebben horen spreken, zullen daar ook niet verbaasd over zijn. Mijn fraktie is in geheel tegen de door u voorgestelde structuur voor de basiseducatie. De publiekrechtelijke structuur die door het college gekozen is, is geheel afwijkend van het beleid dat de laatste jaren zowel door rijk, provincie als gemeente gevoerd is. Op gebied van welzijn en educatie zijn steeds stichtingen in het leven geroepen. Ik denk dan aan de bibliotheek, het C.M.D., de woningbouwstichting, Stichting Welzijn Ouderen Soest, de steunpunten die de provincie de afgelopen jaren opgericht heeft. Dat alle zijn privaatrechtelijke instellingen. Uw motivatie om een uitzondering te maken voor de basiseducatie, namelijk dat daarmee de gemeente haar verantwoordelijkheid aangeeft voor die basis educatie, spreekt ons niet aan. De rijksregeling biedt voldoende zekerheid dat de gemeente ook in een privaatrechtelijke structuur van de basiseducatie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 89