16 april 1987
- 24 -
bestuur zou komen. Zo'n belangrijk project zou dan afhankelijk worden van
vrijwilligers. Deskundige bestuursleden zijn op dit moment overal moeilijk
te vinden. Stagnatie kan daardoor optreden, waardoor vele mensen die nu
toch al in een achterstandspositie verkeren, daar de dupe van worden. Een
stichting of een vereniging is autonoom. Een gemeente heeft dan geen invloed
meer op het beleid en de verdeling van de subsidiegelden. Waar het particulier
initiatief wel goed in vertegenwoordigd kan zijn, is het Educatief Beraad.
Zij zullen zich bezig gaan houden met de uitvoering. In het Educatief Beraad
hebben mensen zitting uit het werkveld, zij weten waar de behoeften van
de deelnemers liggen. Hun taak is wettelijk geregeld en duidelijk omschreven.
Zij maken in overleg het ontwerpprogramma, dus ze hebben een ontzettend
belangrijke inbreng inhoudelijk. Daarom pleit mijn fraktie er wel voor
dat er een goede samenwerking zal plaatsvinden tussenbestuur en Educatief
Beraad en dat hun adviezen terug te vinden zijn in het ontwerpprogramma.
Omgekeerd kan het Educatief Beraad niet op de stoel van het bestuur gaan
zitten. Tenslotte, in de commissie onderwijs zijn een aantal adviezen aan
het college meegegeven en wij hopen wel dat deze adviezen serieus door
het college bekeken worden.
Heer BAKS: Voorzitter, ik kan kort zijn. We hebben over deze zaak in de
commissie onderwijs tot twee keer toe gesproken. Vanaf het begin is door
onze fraktie de voorkeur uitgesproken om de daar genoemde motieven voor
een publiekrechtelijke structuur. Ik vind dat het college uitstekend heeft
geluisterd naar het merendeel in de commissie onderwijs. Vandaar dat wij
ons aan kunnen sluiten bij het collegevoorstel.
Heer POTHUIZEN: Wij sluiten ons van harte aan bij het collegevoorstel,
gelet op de omstandigheden in het algemeen en die in Soest, zoals we die
hebben leren kennen, in het bijzonder.
Wethouder MENNE: Voorzitter, wat mevrouw Meijer heeft gezegd, hebben wij
ook gevoerd in ons voorstel. Het voorstel is eigenlijk gebaseerd op drie
poten. Wij vinden dat we als gemeente verantwoordelijk zijn, dit is nu
echt werk dat je niet zomaar kunt overlaten. We weten dat vanaf 1981 wij
dit zelf als gemeente steeds hebben gedaan, wat betreft de inhoud van het
werk zijn wij daarop vanaf 1981 ingeschoten. Het is niet eenvoudig, nu
we vanaf augustus a.s. de rechtspositie moeten opzetten, de wettelijke
bepalingen goed moeten traceren. We kunnen dan juist gebruik maken van
de kennis die er is en dat zou dan worden gesubsidieerd. Dat is niet zomaar
een uurtje per week, maar dat zal heel wat zijn, vooral in de begintijd,
om dat ordelijk op te zetten. Vandaar dat we vinden -daar heeft mevrouw
Weidema natuurlijk wel gelijk in- dat er gemeenten zijn die het wel op
privaatrechtelijke basis schoeien, de wet laat het ook toe om dat privaat
rechtelijk te doen. Ik heb dat vanaf het begin geweten, voorzitter, en
dat ook in het college gezegd. Wij hebben dat ook overwogen in het college
en wij hebben toch besloten om die drie argumenten zwaarder te moeten laten
wegen in dit geval. Inderdaad, andere instellingen en werkzaamheden in
de gemeente zijn privaatrechtelijk, maar het wil niet zeggen dat alles
nu de andere kant opgaat, de publiekrechtelijke kant, dat alles naar de
gemeente toegetrokken wordt. Het gemeentehuis zal hierdoor zeker niet te
klein zijn, zoals is voorgesteld. Maar daar komen we in juni pas over te
praten. Voor wat betreft het voorstel om het uit te stellen. Wij hebben
een zeer nauwlettend schema gemaakt, we zijn dus ook bezig met de mensen
uit het veld. Mevrouw Meijer wees daar ook terecht op dat we natuurlijk
al verschillende mensen in het Educatief Beraad hebben, we zijn daarmee
aan het voorbereiden, we zijn al tweemaal bijeen geweest. We hebben bepaalde
dingen ook al uitgezet, er is een concept-programma gemaakt. Er is gevraagd
of de gemeente bereid is een zware taak toe te kennen aan het Educatief