16 april 1987
- 27 -
Dat is een vereniging, een rechtspersoon, die verantwoordelijk gesteld
kan worden. Dat is een vereniging die ook jaarlijks mee moet evalueren
met het college of met de raad over welke wijze men het jachtrecht daar
eigenlijk beoefent. Dat is een contract, niet met een individu, niet met
een particulier, hoewel we daar veelal wel voor zijn, voor particulieren,
maar hier vinden wij dat gezien de afweging van belangen van het jagen,
dat het juist zou zijn om een wildbeheerseenheid in het leven te roepen
en op grond daarvan een overeenkomst te sluiten. Wij stellen dus voor om
niet de traditionele wijze van overeenkomsten na te streven, maar de wat
actuelere wijze. Ik neem aan dat u op korte termijn over zo'n overeenkomst
kunt beschikken. Ik heb een model, als dat nog niet bij u is, tot uw beschikking.
Met betrekking tot het wildbeheersplanhet tweede punt van uw raadsvoorstel,
uiteraard willen wij daarover praten middels die wildbeheerseenheid. Door
middel van de regionale pers wilt u gegadigden uitnodigen, akkoord. Wij
geven aan dat u dat kunt doen, maar niet particulier dan proberen te zorgen
dat er een groep is die je kunt aanspreken. Wij stellen voor dat u dan
na overleg over exact de formulering van de overeenkomst met welke mensen
u in zee wilt gaan, dat u dat voorlegt aan de commissie bedrijven.
Heer MEILOF: Voorzitter, tot nog toe heb ik mij niet erg enthousiast geuit
over deze papieren, dit voorstel. De kern waar het om draait, is dus het
wildbeheersplan dat er moet komen. De toelichting die wij later toegezonden
kregen gaf mij in zekere mate geruststelling over het feit hoe we het gaan
hanteren, ook na twee jaar als het wildbeheersplan iets bepaalds aanwijst.
Voor mij blijft het een open vraag wat de opmerking betekent dat het na
die twee jaar waarvoor wij de symbolische prijs van 1,= hebben vastgesteld,
het 5,= per hectare kan worden. Op dat moment kan uit de praktijk blijken
dat er niets te schieten valt, dus de opbrengst, de winst nul is. Betekent
dat toch dat we dan het jachtrecht verhuren voor die 5,= per hectare
en dat deze personen die dat doen er lelijk mee in hun maag zitten en dus
kromme wegen gaan zoeken om misschien toch hun geld nog binnen te krijgen?
Als het zo is dat het een 'bij voorbaat' is, die prijs van 5,= per hectare
na twee jaar, dan ben ik tegen dit voorstel. Als daar een zekere mate van
flexibiliteit inzit, dat dat kan schuiven tot een moment dat het de moeite
waard wordt, tot er een zekere mate van opbrengst zou kunnen zijn, want
dat is er voorlopig niet, dan kan ik voor dit voorstel zijn.
Heer WIJMENGA: Voorzitter, zoals dat ook in de hele maatschappij ligt als
er over jagen gesproken wordt, zo ligt het ook bij het CDA, namelijk nogal
genuanceerd. Enkele leden hebben ethisch enige moeite met de jacht, vooral
indien sport of zelfs het genot de drijfveer is. Andere leden van mijn
fraktie achten jagen, mits humaan en zoals het hier heet 'weidelijk' bedreven
ethisch volledig verantwoord. Ook met deze verschillende gedachtenwerelden
als achtergrond, achten wij als fraktie het voorliggende voorstel zodanig
evenwichtig en niet in strijd met de genoemde uitgangspunten, dat wij met
enkele voorbehouden, althans enkele opmerkingen, daar wel in mee kunnen
gaan. Wij zien graag een goede wildstand, mijnheer de voorzitter, en wij
wensen die zo goed mogelijk en zo menselijk mogelijk beheerd te zien. Wij
denken daarbij aan de inschakeling van de goede jager, die meer dan wie
ook voor het beheer gemotiveerd is, maar dan wel onder de uiteindelijke
verantwoordelijkheid van de gemeentelijke bosbaas, c.q. de directeur van
gemeentewerken en met als leidraad een goed wildbeheersplan. Dit zijn de
juiste voorwaarden waaronder, mijnheer de voorzitter. Wij denken ook -en
de heer Meilof heeft dat ook al even genoemd- dat hebben we in de commissie
ook naar voren gebracht, maar we zouden het hier toch nog wel even willen
laten horen, dat de huur geen dwang moet zetten achter ons als er over
een paar jaar nog niets te jagen valt en er dus ook in wezen geen huur
zou moeten worden ingenomen, omdat er dan toch kwade machten levend zouden