22 januari 1987
een of andere manier sluitend gemaakt zijn. Het komt overeen met de getallen
die wij hebben berekend. Dat zijn de bedragen die de mensen gaan bijdragen.
Als er meer mensen gaan aansluiten, wat het tweede deel van uw punt 2 is,
houdt dat in dat er een groter deel van de gemeente als bijdrage wordt
verlangd, waarvan ik een inschatting zal maken. Ik kan het inschatten op
maximaal 40 huizen, dat zou 12.000,= zijn. Ik zet het even naast de
2.500,= die ik zojuist al had. Het derde punt dat u noemt is de kosten
van werkzaamheden op het eigen terrein, op gemeentelijk terrein, dat moet
voor rekening komen van de gemeente. U zegt daarmee dat de kosten van de
infrastructurele voorzieningen eigenlijk totaal ten laste van de gemeente
moeten komen en zouden buiten het krediet moeten worden gehouden. Of bedoelt
u juist in het krediet?
Heer VAN GELDER: Mogelijk dat het krediet daardoor verhoogd moet worden,
maar u moet natuurlijk wel een krediet indienen dat u machtigt om dat geld
uit te geven, dus in die zin hoort het bij het krediet.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Resumerend kom ik tot een eindtelling. Indien
alle percelen die nu zijn aangemeld meedoen met de allernieuwste berekening
van de aannemer, komen wij aan een totaalinvestering van 222.000,= Dat
bedrag heb ik al genoemd, daarin zit dat de gemeente de doorvoerwoningen
betaalt. Die wilt u eruit hebben, dus er gaat 7.000,= vanaf en dan blijft
er 215.000,= over. Daar komt nog 12.000,= bij voor een geschatte 40
woningen en 2.500,= voor extra buitenaansluitingen. Resumerend komt ik
tot de conclusie dat de totale 240.000,= die als krediet wordt gevraagd
totaal kan bevatten de voorwaarden die u stelt. En om die reden zou ik
u ook uitdrukkelijk willen verzoeken, gezien het belang van de uitvoering,
de tijdslimieten die eraan verbonden zijn, om het college te machtigen
toch door te gaan op basis van het krediet van 240.000,= in het vertrouwen
dat wij zullen voldoen aan uw voorwaarden en dat wij uw voorwaarden over
nemen. Wij vermoeden, zo wij niet met bijna grote zekerheid weten, dat
wij dat krediet niet zullen- overschrijden.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, we hebben het over de orde en de argumenten
die de wethouder nü noemt, al die laatste momentcijfers. Wij hadden nu
juist door middel van deze motie willen bereiken dat met de gegevens die
tot en met gisteren door een aantal leden van onze fraktie gevraagd zijn
en er nog steeds niet waren, dat wij van deze raadsvergadering een soort
verlengde commissievergadering zouden gaan maken en in detail over allerlei
cijfers zouden moeten gaan praten. De makkelijkste manier is dan om te
zeggen dat we het aan willen houden. Wat we nu gedaan hebben met het voorste
betekent helemaal niet dat wij het college op dit moment binden aan een
maximum krediet. We zeggen tegen het college in de gegeven omstandigheden
waarin we én door willen én zo meteen een verantwoord kredietvoorstel willen
hebben: we stellen de randvoorwaarden vast en we machtigen u om binnen
die randvoorwaarden de zaak verder uit te werken en de volgende raadsver
gadering met een definitief kredietvoorstel te komen. Dat betekent niet
dat we nu zeggen dat het niet meer dan 240.000,= mag kosten, want in
het vooroverleg hebben we uiteraard begrepen dat het een beetje afhankelijk
van de invulling van bijvoorbeeld de eerste voorwaarde ook wel iets meer
zou kunnen zijn. Dus zouden wij juist willen vermijden dat we hier gaan
praten over de vraag of de cijfers die de wethouder noemt wel of niet juist
zijn, misschien zijn ze morgen weer iets anders omdat er weer iemand iets
ondekt dat ook nog relevant is. Ik denk dat dat niet goed is, wij nemen
een goed besluit als we deze randvoorwaarden vaststellen en dan verwacht
ik dat in de komende weken met de laatste gegevens over iedereen die mee
gaat doen u in staat zult zijn om de volgende raadsvergadering een exacte
berekening voor te leggen. Dat kunnen we dan rustig in de commissies voer-