-22-
dat nodig is om het project te doen als project. Dan komt daar een
begroting uit en op die begroting zal de raad moeten gaan reageren. Dat is
de stand van zaken wat de beveiliging betreft.
Dan de opmerkingen van de heer Van Gelder. Het ene punt heb ik dus al
besproken, daar zijn we het met elkaar over eens. Die andere punten, ik
proef ook aan de raad dat aan de ene kant de vrijheid die we ook in de
commissie hadden afgesproken, dat we die ons willen gunnen. Daar waren we
het principieel over eens en dat is eigenlijk ook wat in de brief staat,
heel uitdrukkelijk. Aan de andere kant is er overleg geweest met de
coördinator en die heeft met name de zin gewijzigd zoals die er dus eerst
was, om wat ruimte te geven aan de zaak. Maar daarbij wordt toch gezegd:
het L&T-concept is uitgangspunt en concept is dan model. Dat betekent dat
je dus wel degelijk ook naar andere moet kijken en dat zullen we ook zeker
doen. Het eerste voorbeeld is natuurlijk al wel gegeven in het FIMIS-
project en zo gaan we daar zeker mee door. Dus laten we elkaar daar precies
op verstaan. Daarom denk ik dat we het inhoudelijk eens zijn, maar ik
schrok even van de gedachte om het helemaal te schrappen, omdat aan de
andere kant er ook een behoefte is -dat wordt ook in het rapport steeds
gezegd- aan voldoende standaardisatie richtlijnen. Daartussen moet je dan
proberen te gaan. Natuurlijk moet je, als er andere merken zijn die voldoen
aan de eisen die je gewoon inhoudelijk stelt, naar een ander merk kunnen
gaan en naar andere software kunnen gaan, maar het moet wel binnen dat
standaard eisenpakket. Daar gaat eigenlijk de discussie over. We hebben
gezegd: we gunnen ons een zekere ruimte, en ik wou het eigenlijk daar maar
bij laten. Ik begrijp dat de andere frakties daar ook eigenlijk wel voor
voelen, althans de heer Pothuizen heeft zich achter uw amendementen
geschaard, maar de overigen willen toch vasthouden aan de tekst zoals we
die hebben, begrijp ik. Laten we het goed afspreken, we hebben periodiek
overleg met elkaar over de voortgang en ik zeg u toe dat wijals er echt
cruciale punten zijn, daar overleg over plegen en u ook inzicht geven,
zodat we elkaar daar goed over verstaan. Ik denk dat we het zo zouden
kunnen doen en dat betekent dat ik zou zeggen: laten wij dan maar aan de
raad verder overlaten wat die met uw amendement doet. 16.
Als niemand in tweede instantie het woord verlangt, dan stel ik voor de
amendementen van de heer Van Gelder in stemming te brengen bij de punten
waar dat dan nodig is en voor het overige de nota voor akkoord te
verklaren. Dat betekent dus op het beslispunt 1.3.B
Heer VAN GELDER: Voorzitter, het krijgt een wat andere betekenis. Ik zal
het nog even toelichten waarom ik het zo zeg. Als raad besluit je een
aantal dingen. Ik zou graag willen dat raadsbesluiten niet in welwillende
overweging worden genomen door het college of de ambtelijke organisatie,
maar dat het gedeelte dat we besluiten ook concreet zo zonder nadere
interpretatie wordt uitgevoerd. Dat betekent iets voor de aard van de
besluiten. Dat er bij die besluiten vaak een uitgebreide toelichting hoort,
dat is duidelijk, maar die toelichtingen zijn altijd wat ruimer
interpretabel in dat soort zaken. Als je nu het besluit neemt zoals het
hier staat met dan weer allerlei amenderingen in nota's en aanvullingen,
dan denk ik dat dat voor de gehele gedachte van bestuursopdrachten en dat
soort zaken, geen goede zaak is. Ik denk dus dat je de concrete
besluitvorming in de raad zuiver en helder moet formuleren: dat is
besloten. Daar waar nog allerlei ruimtes en marges inzitten, neem je dus
als raad nog geen beslissing omdat je het er met elkaar over eens bent dat
het college of de ambtelijke organisatie daar een stuk ruimte krijgt om
daar afhankelijk van de situatie naar bevind van zaken te opereren. Wat we
dus nu doen: we nemen een besluit waarin we in het besluit de dingen veel