-29-
dus ik veronderstel dat dat heel binnenkort in de commissie kan, wat mij
betreft in mei.
VOORZITTER: Uw veronderstellingen zijn nog niet de zekerheden van de
wethouder
Mevrouw STEKELENBURG: Nee, maar de wethouder kijkt mij aan van: zeg het
maar
Mevrouw GREEFHORST: Ook zekerheid over die subsidie, natuurlijk. Die moet
erbij zijn.
Heer MEILOF: Voorzitter, ten aanzien van dit onderwerp wil ik toch even wat
duidelijkheid geven over mijn gedachten op dat gebied, omdat -ik heb het
ook tijdens de commissievergadering al gezegd- er in de krant een
dergelijk verwrongen verslag stond van mijn mening. Dat ging over de eerste
keer dat we hierover spraken, toen mij in de schoenen geschoven werd dat ik
überhaupt tegen het geld ter beschikking stellen zou zijn voor de black-
list voor de gevaarlijke punten op dit moment. Verkeersveiligheid is wat
mij betreft een hele principiële zaak. Wij hebben er in de loop van tijd
voor ons een pragmatische zaak van gemaakt in de zin van: we hebben een
hoeveelheid welvaart, we hebben een hoeveelheid genot en de tol van dit
genot is, dat we in Nederland zoveel doden hebben zoals ongeveer bij de
ergste ziektes als doodsoorzaak ook terug te vinden is. Die feiten zijn zo
pijnlijk, omdat de mens als schepsel van God op een gegeven moment niet zo
makkelijk mag beschikken over leven en dood. Ik heb het idee dat wij ook in
verkeersbeleid, in verkeersveiligheidsbeleid daar te simpel in zijn
geworden. Heel pragmatisch, heel gemakkelijk constaterend: ach, wij hebben
dat nu eenmaal niet in de hand, jammer dan. God heeft in Zijn Woord op een
gegeven moment aan ons verteld dat Hij het zo erg vindt als een mens een
ander mens kapot maakt, dat Hij daar de doodstraf weer voor stelt, dat die
mens ook niet meer mag leven. Wij hebben ervan gemaakt: dit was een
vervelend ongeluk en het moet wel vervolgd worden. Nu maak ik het wat
extreem, misschien, maar zo denken we er wel bijna over. Ik wil hier nog
even iets mee vergelijken. Als wij in de krant lezen over ketjap waar
kankerverwekkende stoffen inzitten, dan schrikken ontzaglijk veel
Nederlanders zich daar een ongeluk van en die stoppen met het kopen, die
gooien zelfs hun voorraden weg, ondanks dat de trefkans dat ze daar ziek
van worden zo klein is, dat misschien één Nederlander in twintig jaar zal
overlijden aan de kankerverwekkende stoffen in ketjap. Maar als we
daarnaast het aantal doden zetten dat door het verkeer ontstaat, dan is dat
ongelooflijk. Dit is even een principieel stukje inleiding dat ik hierop
wil geven. Dit meld ik om aan te geven hoe wezenlijk ik het werken aan
verkeersveiligheid vind en hoe goed ik het ook vind dat een overheid een
stimuleringsregeling ons voorhoudt om harder te werken aan het terugdringen
van die verkeersonveiligheid. Nu kom ik met het probleem te zitten -en dan
sluit ik logisch aan bij wat de vorige spreekster gezegd heeft- dat wij
daar een premie op gaan krijgen als wij de verkeersveiligheid weten op te
voeren, waardoor er minder ongevallen in Soest plaatsvinden. Dan krijgen
we een nota (dat is bijzonder goed, want we hebben gevraagd om een
dergelijk papier en een onderzoek naar de veiligheid, ook bij scholen) en
dan blijkt uit dat onderzoek -daar mogen we dankbaar voor zijn- dat het
behoorlijk veilig is bij onze scholen. Dat is een bijzonder positief
onderzoek, maar het vreemde is dat wij dan geneigd zijn te zeggen: er is
onderzoek naar gedaan, dan moeten we er ook iets mee doen, dan moeten we er
ook geld aan besteden, daar moeten we ook iets aan geven. Dat heb ik nooit